Hipster

12 71 11 4 Internationale_Klimaatstrategie

Doordrongen van de wetenschappelijk onderbouwde urgentie heeft het kabinet de Nederlandse klimaatacties versneld. In EU-verband spant Nederland zich in voor snelle en ambitieuze implementatie van de Europese Green Deal. Deze eerste rijksbrede Internationale Klimaatstrategie beschrijft hoe het kabinet de inzet voor het klimaat ook wereldwijd wil verstevigen. Het kabinet versterkt de multilaterale en bilaterale klimaatdiplomatie, verhoogt de klimaatfinanciering, faseert de steun uit aan internationale unabated fossiele energieactiviteiten en vergroent de handelsmissies, de economische dienstverlening door ambassades en de inzet op publieke infrastructuur in ontwikkelingslanden. Het kabinet wil hierin samenwerken met kennis instellingen, het maatschappelijk middenveld en het bedrijfsleven. Mitigatie, het






Doordrongen van de wetenschappelijk onderbouwde urgentie heeft het kabinet de Nederlandse klimaatacties versneld. In EU-verband spant Nederland zich in voor snelle en ambitieuze implementatie van de Europese Green Deal. Deze eerste rijksbrede Internationale Klimaatstrategie beschrijft hoe het kabinet de inzet voor het klimaat ook wereldwijd wil verstevigen. Het kabinet versterkt de multilaterale en bilaterale klimaatdiplomatie, verhoogt de klimaatfinanciering, faseert de steun uit aan internationale unabated fossiele energieactiviteiten en vergroent de handelsmissies, de economische dienstverlening door ambassades en de inzet op publieke infrastructuur in ontwikkelingslanden. Het kabinet wil hierin samenwerken met kennis instellingen, het maatschappelijk middenveld en het bedrijfsleven. Mitigatie, het





De oorlog in Oekraïne en de huidige geopolitieke context vragen om een energietransitie en de urgentie om klimaatverandering te beperken is onverminderd groot. Niet alleen in Europees Nederland maar ook in de Caraïbische delen van het Koninkrijk zijn de gevolgen van klimaatverandering voelbaar en de uitdagingen van de verduurzamingstransitie groot, net zoals in de rest van de wereld. Om de aarde niet meer dan 1,5 °C te laten opwarmen, het biodiversiteitsverlies te stoppen en te herstellen, vervuiling tegen te gaan en de Sustainable Development Goals (SDG’s) te behalen, zullen we in dit cruciale decennium tot 2030, de energietransitie moeten realiseren



k e n i

Klimaatverandering raakt landen en gemeenschappen wereldwijd. In de afgelopen jaren is sprake van meer weersextremen waaronder droogte, overstromingen en orkanen die leiden tot groot menselijk leed en beschadigde infrastructuur. Het is zeer onzeker of alle SDG’s behaald zullen worden. Extreme weersomstandigheden raken fragiele landen met zwakke instituties en beperkte sociale vangnetten onevenredig hard. Klimaatverandering heeft wereldwijd gevolgen. Te denken valt aan het verlies aan biodiversiteit, landen die deels of volledig onder water komen te staan en nieuwe vaarroutes in de Arctische gebieden, verschuiving in het groei- en verdienvermogen van landen en regio’s met bijbehorende consequenties voor de politieke stabiliteit, afnemende

Onze klimaatambities zijn sterk verbonden met ons energiebeleid, in binnen- en buitenland. Om die ambities waar te kunnen maken zullen bestaande technieken voor het opwekken van hernieuwbare energie (verder) worden opgeschaald en nieuwe technieken worden ontwikkeld. Nederland wil dat internationale samenwerking op dit vlak wederzijds perspectief biedt. Daarom gaat het kabinet extra investeren in, enerzijds, landen met een groot potentieel voor hernieuwbare energie, zodat de energietransitie ter plaatse versneld wordt en een deel van die energie geëxporteerd kan worden, en, anderzijds, in landen waar hernieuwbare energie een groot potentieel biedt voor armoedebestrijding en ontwikkeling, zodat vervuilende ontwikkelingspaden kunnen worden overgeslagen

AFOLU Agriculture, Forestry and Other Land Use BES Bonaire, Saba en Sint Eustatius BHOS Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking BWN Building with nature CAS Curaçao, Aruba en Sint Maarten BZ Buitenlandse Zaken CCS Carbon capture and storage CGIAR Consultative Group on International Agricultural Research COP United Nations Climate Change Conference, of klimaattop COP26 2021 United Nations Climate Change Conference DEF Defensie DFCD Dutch Fund for Climate and Development EU Europese Unie EU ETS EU Emissions Trading System EZK Economische Zaken en Klimaat FIN Financiën FMO Nederlandse Entrepreneurial Development Bank ICAO IEA IenW IFI ILO IMF IMO IMVO Internationaal Energie Agentschap Infrastructuur

Doordrongen van de wetenschappelijk onderbouwde urgentie heeft het kabinet de Nederlandse klimaatacties versneld. In EU-verband spant Nederland zich in voor snelle en ambitieuze implementatie van de Europese Green Deal. Deze eerste rijksbrede Internationale Klimaatstrategie beschrijft hoe het kabinet de inzet voor het klimaat ook wereldwijd wil verstevigen. Het kabinet versterkt de multilaterale en bilaterale klimaatdiplomatie, verhoogt de klimaatfinanciering, faseert de steun uit aan internationale unabated fossiele energieactiviteiten en vergroent de handelsmissies, de economische dienstverlening door ambassades en de inzet op publieke infrastructuur in ontwikkelingslanden. Het kabinet wil hierin samenwerken met kennis instellingen, het maatschappelijk middenveld en het bedrijfsleven. Mitigatie, het


Doordrongen van de wetenschappelijk onderbouwde urgentie heeft het kabinet de Nederlandse klimaatacties versneld. In EU-verband spant Nederland zich in voor snelle en ambitieuze implementatie van de Europese Green Deal. Deze eerste rijksbrede Internationale Klimaatstrategie beschrijft hoe het kabinet de inzet voor het klimaat ook wereldwijd wil verstevigen. Het kabinet versterkt de multilaterale en bilaterale klimaatdiplomatie, verhoogt de klimaatfinanciering, faseert de steun uit aan internationale unabated fossiele energieactiviteiten en vergroent de handelsmissies, de economische dienstverlening door ambassades en de inzet op publieke infrastructuur in ontwikkelingslanden. Het kabinet wil hierin samenwerken met kennis instellingen, het maatschappelijk middenveld en het bedrijfsleven. Mitigatie, het

Doordrongen van de wetenschappelijk onderbouwde urgentie heeft het kabinet de Nederlandse klimaatacties versneld. In EU-verband spant Nederland zich in voor snelle en ambitieuze implementatie van de Europese Green Deal. Deze eerste rijksbrede Internationale Klimaatstrategie beschrijft hoe het kabinet de inzet voor het klimaat ook wereldwijd wil verstevigen. Het kabinet versterkt de multilaterale en bilaterale klimaatdiplomatie, verhoogt de klimaatfinanciering, faseert de steun uit aan internationale unabated fossiele energieactiviteiten en vergroent de handelsmissies, de economische dienstverlening door ambassades en de inzet op publieke infrastructuur in ontwikkelingslanden. Het kabinet wil hierin samenwerken met kennis instellingen, het maatschappelijk middenveld en het bedrijfsleven. Mitigatie, het
Doordrongen van de wetenschappelijk onderbouwde urgentie heeft het kabinet de Nederlandse klimaatacties versneld. In EU-verband spant Nederland zich in voor snelle en ambitieuze implementatie van de Europese Green Deal. Deze eerste rijksbrede Internationale Klimaatstrategie beschrijft hoe het kabinet de inzet voor het klimaat ook wereldwijd wil verstevigen. Het kabinet versterkt de multilaterale en bilaterale klimaatdiplomatie, verhoogt de klimaatfinanciering, faseert de steun uit aan internationale unabated fossiele energieactiviteiten en vergroent de handelsmissies, de economische dienstverlening door ambassades en de inzet op publieke infrastructuur in ontwikkelingslanden. Het kabinet wil hierin samenwerken met kennis instellingen, het maatschappelijk middenveld en het bedrijfsleven. Mitigatie, het terugbrengen van de uitstoot van broeikasgassen, is cruciaal. Het kabinet oefent hiervoor druk uit of de G20-landen en ondersteunt landen die stappen maken in de energietransitie, bijvoorbeeld met groene waterstofhubs. Verder draagt het kabinet bij aan het reduceren van emissies door verandering van landgebruik en het vergroten van mondiale koolstofopslag door behoud en bescherming van het tropisch regenwoud waarvoor het de financiële bijdrage verdubbelt. Ook verdubbelt Nederland het aantal mensen dat toegang heeft tot hernieuwbare energie naar 100 miljoen mensen in 2030. Om de klimaattransitie wereldwijd te versnellen focust het kabinet de multilaterale inzet op sectoren waar Nederland sterk in is, zoals energie, landbouw, circulaire economie, en duurzame mobiliteit. Nederland laat zien dat fossielvrij investeren loont. Door te werken vanuit de Nederlandse kracht versterken we het profiel van Nederland als partner en ontstaan ook kansen voor ons bedrijfsleven. Adaptatie is zelfs bij de huidige temperatuurstijging noodzakelijk. Via de Verenigde Naties en multilaterale conferenties zoals de Climate Adaptation Summit (2021) en de VN Waterconferentie (2023) houdt Nederland het belang van een ambitieuze adaptatie agenda hoog op de internationale agenda. Met de Nederlandse kennis en kunde over met name landbouw, landgebruik en waterveiligheid, intensiveert het kabinet de adaptatie- inspanningen in onze partnerlanden in rurale gebieden en in steden, alsook via humanitaire hulp. Het is duidelijk dat ontwikkelingslanden financiële onder steuning nodig hebben in de klimaattransitie. Daarom wordt de Nederlandse klimaatfinanciering verhoogd tot ten minste 1,8 miljard euro in 2025. We streven naar een verdubbeling van onze publieke adaptatiefinanciering om specifiek de meest kwetsbare mensen die het hardst worden getroffen door klimaatverandering te bereiken en hen een perspectief te bieden op bestendige, duurzame ontwikkeling. Ook geven we een extra impuls aan de ontwikkeling en financiering van klimaatprojecten door de private sector met onder meer een vervolg op het succesvolle Dutch Fund for Climate and Development. Vanuit dit leiderschap op adaptatiefinanciering spreken we ook andere landen aan meer te doen. Zo geven we op een betekenisvolle manier invulling aan de internationale klimaatafspraak jaarlijks collectief USD 100 miljard voor klimaatactie in ontwikkelingslanden te mobiliseren met een balans tussen adaptatie en mitigatie. Hiermee draagt Nederland ook bij aan het onderling vertrouwen in de internationale klimaatonderhandelingen. Collectieve vooruitgang is alleen mogelijk als de inzet op de drie pijlers van het Parijsakkoord -mitigatie, adaptatie en financiering- in balans is. Daarom zet Nederland zich internationaal in op het verhogen van ambities en juist ook op het versnellen van mondiale, sectorale en nationale transities. Zo werkt Nederland binnen en buiten de eigen landsgrenzen aan een koolstofarme en klimaatweerbare wereld in 2050.












































De oorlog in Oekraïne en de huidige geopolitieke context vragen om een energietransitie en de urgentie om klimaatverandering te beperken is onverminderd groot. Niet alleen in Europees Nederland maar ook in de Caraïbische delen van het Koninkrijk zijn de gevolgen van klimaatverandering voelbaar en de uitdagingen van de verduurzamingstransitie groot, net zoals in de rest van de wereld. Om de aarde niet meer dan 1,5 °C te laten opwarmen, het biodiversiteitsverlies te stoppen en te herstellen, vervuiling tegen te gaan en de Sustainable Development Goals (SDG’s) te behalen, zullen we in dit cruciale decennium tot 2030, de energietransitie moeten realiseren




De oorlog in Oekraïne en de huidige geopolitieke context vragen om een energietransitie en de urgentie om klimaatverandering te beperken is onverminderd groot. Niet alleen in Europees Nederland maar ook in de Caraïbische delen van het Koninkrijk zijn de gevolgen van klimaatverandering voelbaar en de uitdagingen van de verduurzamingstransitie groot, net zoals in de rest van de wereld. Om de aarde niet meer dan 1,5 °C te laten opwarmen, het biodiversiteitsverlies te stoppen en te herstellen, vervuiling tegen te gaan en de Sustainable Development Goals (SDG’s) te behalen, zullen we in dit cruciale decennium tot 2030, de energietransitie moeten realiseren

De oorlog in Oekraïne en de huidige geopolitieke context vragen om een energietransitie en de urgentie om klimaatverandering te beperken is onverminderd groot. Niet alleen in Europees Nederland maar ook in de Caraïbische delen van het Koninkrijk zijn de gevolgen van klimaatverandering voelbaar en de uitdagingen van de verduurzamingstransitie groot, net zoals in de rest van de wereld. Om de aarde niet meer dan 1,5 °C te laten opwarmen, het biodiversiteitsverlies te stoppen en te herstellen, vervuiling tegen te gaan en de Sustainable Development Goals (SDG’s) te behalen, zullen we in dit cruciale decennium tot 2030, de energietransitie moeten realiseren
De oorlog in Oekraïne en de huidige geopolitieke context vragen om een energietransitie en de urgentie om klimaatverandering te beperken is onverminderd groot. Niet alleen in Europees Nederland maar ook in de Caraïbische delen van het Koninkrijk zijn de gevolgen van klimaatverandering voelbaar en de uitdagingen van de verduurzamingstransitie groot, net zoals in de rest van de wereld. Om de aarde niet meer dan 1,5 °C te laten opwarmen, het biodiversiteitsverlies te stoppen en te herstellen, vervuiling tegen te gaan en de Sustainable Development Goals (SDG’s) te behalen, zullen we in dit cruciale decennium tot 2030, de energietransitie moeten realiseren en de klimaatambities en klimaatacties significant moeten intensiveren. Berekeningen laten zien dat de benodigde investeringen verbleken bij de kosten van ongebreidelde klimaatverandering.1 Collectief doen de ondertekenaars van het Parijsakkoord2 echter nog onvoldoende. De internationale ambitie moet omhoog en de uitgesproken doelstellingen moeten sneller omgezet worden in actie. Nederland heeft na de klimaattop in Glasgow (2021 United Nations Climate Change Conference (COP26)) de nationale ambities verhoogd en streeft ernaar in 2030 de CO2 uitstoot met 60% verminderd te hebben. Uiterlijk in 2050 moet de Nederlandse economie klimaatneutraal, fossielvrij, natuurinclusief en volledig circulair zijn. Gelukkig staat Nederland niet alleen met deze ambities. De basis hiervoor is gelegd met de Europese Green Deal, waarmee de Europese Unie (EU) streeft naar een schone, circulaire en klimaat neutrale Unie. Alle lidstaten hebben zich met het aannemen van de Europese Klimaatwet in 2021 gecommitteerd aan de juridische verplichting om in 2030 de broeikasgasuitstoot met ten minste 55% terug te dringen, om zo in 2050 klimaatneutraal te kunnen zijn. Een dergelijke fundamentele economische transitie verricht je niet achter de dijken, en vergt niet alleen Europese maar ook mondiale samenwerking. Het is van belang dat de internationale verduurzamingstransitie eerlijk en inclusief is. Tegelijkertijd bieden klimaatambities grote economische kansen voor een innovatieve en open economie als Nederland, alsook voor onze partnerlanden wereldwijd. Met deze eerste Internationale Klimaatstrategie slaat het kabinet een nieuwe weg in voor zijn klimaatdiplomatie gericht op landen buiten de Europese Unie. We vertalen de urgentie van dit moment naar internationale ambities tot 2050 en plannen voor concrete klimaatacties die tijdens de huidige kabinetsperiode zullen worden uitgevoerd. Geïnspireerd door consultaties met bedrijven, kennis instellingen en maatschappelijke organisaties3 zal het kabinet rijksbreed de mondiale klimaatinzet opschalen. Deze strategie schetst daarom de internationale plannen van Buitenlandse Zaken (BZ), Economische Zaken en Klimaat (EZK), Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), Infrastructuur en Waterstaat (IenW) en Financiën (Fin), waarbij nauw wordt samengewerkt met Defensie (Def), Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW).Deel A beschrijft de strategische koers van Nederland tot 2050 over de multilaterale en bilaterale band ten aanzien van de doelstellingen van het Parijsakkoord (langs de pijlers mitigatie, adaptatie, financiering) en aanpalende beleidsterreinen als veiligheid, humanitaire hulp en gezondheid. Deel A vervolgt met onze aanpak op dwarsdoorsnijdende thema’s als een eerlijke en inclusieve transitie, gender en jongeren, en nature-based solutions. Deel B schetst de versterkte inzet van dit kabinet in de komende jaren langs dezelfde pijlers mitigatie, adaptatie en financiering, en de aanpassingen voor een groen uitvoeringsinstrumentarium voor buitenlandse handel en investeringen, en klimaatdiplomatie.4



k e n i


k e n i







k e n i
k e n i








Klimaatverandering raakt landen en gemeenschappen wereldwijd. In de afgelopen jaren is sprake van meer weersextremen waaronder droogte, overstromingen en orkanen die leiden tot groot menselijk leed en beschadigde infrastructuur. Het is zeer onzeker of alle SDG’s behaald zullen worden. Extreme weersomstandigheden raken fragiele landen met zwakke instituties en beperkte sociale vangnetten onevenredig hard. Klimaatverandering heeft wereldwijd gevolgen. Te denken valt aan het verlies aan biodiversiteit, landen die deels of volledig onder water komen te staan en nieuwe vaarroutes in de Arctische gebieden, verschuiving in het groei- en verdienvermogen van landen en regio’s met bijbehorende consequenties voor de politieke stabiliteit, afnemende


Klimaatverandering raakt landen en gemeenschappen wereldwijd. In de afgelopen jaren is sprake van meer weersextremen waaronder droogte, overstromingen en orkanen die leiden tot groot menselijk leed en beschadigde infrastructuur. Het is zeer onzeker of alle SDG’s behaald zullen worden. Extreme weersomstandigheden raken fragiele landen met zwakke instituties en beperkte sociale vangnetten onevenredig hard. Klimaatverandering heeft wereldwijd gevolgen. Te denken valt aan het verlies aan biodiversiteit, landen die deels of volledig onder water komen te staan en nieuwe vaarroutes in de Arctische gebieden, verschuiving in het groei- en verdienvermogen van landen en regio’s met bijbehorende consequenties voor de politieke stabiliteit, afnemende

Op weg naar netto nul uitstoot van broeikasgassen in 2050 blijft Nederland, in de bredere context van de mondiale leiderschapsrol van de EU, een internationale voortrekkersrol ambiëren in het behalen van de Parijsdoelen en de SDG’s. Nederland ziet de SDG’s als een universele en samenhangende agenda voor duurzame economische ontwikkeling, armoedebestrijding en het tegengaan van klimaatverandering. Het is ons mondiaal gedeelde plan om menselijk welzijn en welvaart voor de toekomst veilig te stellen. De doelen zijn zo geformuleerd dat ze elkaar kunnen versterken. En waar uitruil dreigt, zijn we alert en spelen we daarop in.10 Nederland ziet de klimaatcrisis in

Onder de coördinatie van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (BHOS) slaan de verschillende ministeries van de rijksoverheid internationaal de handen nog steviger ineen. Onze werkwijze is daarbij strategisch, gezamenlijk en adaptief. Op drie beleidsterreinen versterken we de klimaatlens in de vormgeving van ons beleid. Nederland draagt bij aan het efficiënter en effectiever maken van het internationale humanitaire systeem, onder meer door de nadruk te leggen op anticiperende hulp en rampenparaatheid. Nederland steunt het ambitieuze plan van de Secretaris- Generaal van de Verenigde Naties (SGVN) dat ervoor moet zorgen dat burgers wereldwijd door vroegtijdige waarschuwing systemen (early warning) worden

Nederland heeft oog voor de effecten die de duurzaamheidstransitie in landen kan hebben op mens en maatschappij en let op de verdeling van de lasten. Diverse rapporten (onder meer van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en het Afrikaans-Nederlandse platform INCLUDE) signaleren dat de vergroening van economieën nieuwe en groene banen brengt, maar dat dit vraagt om zorgvuldige transitiepaden en speciale aandacht voor onderwijs en scholing toegespitst op een duurzame economie en decent jobs.36 Nederlandse expertise op het gebied van leefbaar loon, het uitbannen van kinderarbeid en scholing kan hieraan bijdragen. Nederland onderstreept het belang van de ‘Leave No One



Klimaatverandering raakt landen en gemeenschappen wereldwijd. In de afgelopen jaren is sprake van meer weersextremen waaronder droogte, overstromingen en orkanen die leiden tot groot menselijk leed en beschadigde infrastructuur. Het is zeer onzeker of alle SDG’s behaald zullen worden. Extreme weersomstandigheden raken fragiele landen met zwakke instituties en beperkte sociale vangnetten onevenredig hard. Klimaatverandering heeft wereldwijd gevolgen. Te denken valt aan het verlies aan biodiversiteit, landen die deels of volledig onder water komen te staan en nieuwe vaarroutes in de Arctische gebieden, verschuiving in het groei- en verdienvermogen van landen en regio’s met bijbehorende consequenties voor de politieke stabiliteit, afnemende
Klimaatverandering raakt landen en gemeenschappen wereldwijd. In de afgelopen jaren is sprake van meer weersextremen waaronder droogte, overstromingen en orkanen die leiden tot groot menselijk leed en beschadigde infrastructuur. Het is zeer onzeker of alle SDG’s behaald zullen worden. Extreme weersomstandigheden raken fragiele landen met zwakke instituties en beperkte sociale vangnetten onevenredig hard. Klimaatverandering heeft wereldwijd gevolgen. Te denken valt aan het verlies aan biodiversiteit, landen die deels of volledig onder water komen te staan en nieuwe vaarroutes in de Arctische gebieden, verschuiving in het groei- en verdienvermogen van landen en regio’s met bijbehorende consequenties voor de politieke stabiliteit, afnemende voedselzekerheid, toenemende armoede en irreguliere migratiestromen. De noodzakelijke reactie op klimaatverandering, de groene transitie door decarbonisatie, zet op haar beurt aan tot fundamentele politiek-economische veranderingen en verschuivingen in geopolitieke verhoudingen. Europa zet met de EU Global Gateway en het Fit for 55-pakket, inclusief REPowerEU, versneld in op het afbouwen van fossiele afhankelijkheden, het vergroten van betrouwbare toegang tot kritieke grondstoffen voor de energietransitie en het creëren van groene markten. De Nederlandse klimaatdiplomatie draagt wereldwijd bij aan het verhogen van de klimaat ambities en het signaleren van groene kansen. Deze multilaterale en bilaterale inspanningen voor verduurzaming bieden, naast de voorwaarden voor een groene transitie voor het klimaat, ook substantiële kansen voor economische groei, banen en welzijn, en perspectief op open strategische autonomie, economische veiligheid en weerbaarheid op nationaal, Europees en internationaal niveau.5 In 2015 hebben landen in Parijs afgesproken, en in 2021 in Glasgow bekrachtigd, om de opwarming van de aarde te beperken, liefst tot maximaal 1,5 °C, door de mondiale broeikasgasemissies in 2030 met de helft terug te brengen.6 De ondertekenaars van het Parijsakkoord7 werken wereldwijd aan de doorvertaling van gemaakte afspraken naar beleid en actie. Inmiddels is echter duidelijk dat de collectieve ambitie verder moet worden opgeschroefd om de Parijsdoelen te halen. Met de huidige nationale klimaatplannen (Nationally Determined Contributions, NDC’s) stevenen we af op een stijging van twee tot drie graden Celsius.8 Met de huidige en geplande fossiele infrastructuur zullen we de 1,5 graden grens in ieder geval overschrijden. En als we op dezelfde voet verder gaan is de wereld in minder dan tien jaar door het resterende koolstofbudget heen. Zelfs de huidige opwarming van meer dan 1 °C heeft onomkeerbare gevolgen voor de mens en de ecosystemen op het land en in de oceanen. Elke verdere opwarming van de aarde riskeert onherstelbare schade aan ecosystemen, economie en samenleving, en miljoenen extra mensen in extreme armoede.9 Een wereld met 1,5 °C opwarming blijft alleen binnen bereik als landen in de komende jaren de wereldwijde uitstoot fors terugdringen en de klimaatweerbaarheid vergroten. Doeltreffende multilaterale samenwerking is hiervoor dringend nodig. Het tijdens COP26 in Glasgow opgerichte mitigation work programme zet in op een forse opschaling van mitigatie-acties en resultaten. De Global Goal on Adaptation moet helpen landen weerbaarder te maken tegen de gevolgen van klimaatverandering. En de Glasgow Dialogue on Loss and Damage moet leiden tot een zinvolle discussie over een voorziening voor schade en verlies als adaptatie geen optie meer is. Om deze doelen te kunnen halen is het noodzakelijk dat alle wereldwijde financiële stromen in lijn worden gebracht met het Parijsakkoord. Alleen op die manier zal er voldoende financiering worden gemobiliseerd om de uitdagingen van klimaatverandering het hoofd te kunnen bieden en de SDG’s te behalen.


Op weg naar netto nul uitstoot van broeikasgassen in 2050 blijft Nederland, in de bredere context van de mondiale leiderschapsrol van de EU, een internationale voortrekkersrol ambiëren in het behalen van de Parijsdoelen en de SDG’s. Nederland ziet de SDG’s als een universele en samenhangende agenda voor duurzame economische ontwikkeling, armoedebestrijding en het tegengaan van klimaatverandering. Het is ons mondiaal gedeelde plan om menselijk welzijn en welvaart voor de toekomst veilig te stellen. De doelen zijn zo geformuleerd dat ze elkaar kunnen versterken. En waar uitruil dreigt, zijn we alert en spelen we daarop in.10 Nederland ziet de klimaatcrisis in
Op weg naar netto nul uitstoot van broeikasgassen in 2050 blijft Nederland, in de bredere context van de mondiale leiderschapsrol van de EU, een internationale voortrekkersrol ambiëren in het behalen van de Parijsdoelen en de SDG’s. Nederland ziet de SDG’s als een universele en samenhangende agenda voor duurzame economische ontwikkeling, armoedebestrijding en het tegengaan van klimaatverandering. Het is ons mondiaal gedeelde plan om menselijk welzijn en welvaart voor de toekomst veilig te stellen. De doelen zijn zo geformuleerd dat ze elkaar kunnen versterken. En waar uitruil dreigt, zijn we alert en spelen we daarop in.10 Nederland ziet de klimaatcrisis in nauwe samenhang met de andere planetaire crises van vervuiling, biodiversiteitsverlies11 en landdegradatie12 en erkent dat de onderling verbonden crises in samenhang moeten worden aangepakt. De Nederlandse nationale en internationale klimaatinzet zijn nauw met elkaar verweven. Bij alle inspanningen staat Nederland internationaal voor dezelfde hoge normen die we ook Europees en nationaal toepassen. We dragen betekenisvol bij aan de brede mondiale doelen en we voorkomen greenwashing. Bovendien willen we er actief voor waken dat de Nederlandse klimaat acties geen negatieve neveneffecten hebben op de klimaattransitie in andere landen en bijvoorbeeld het milieu of mensenrechten elders. Een ondoordachte aanpak voor emissiereductie kan nadelige gevolgen hebben voor bijvoorbeeld de bestaanszekerheid van kwetsbare gemeenschappen, of voor biodiversiteit en voedselzekerheid.13 In onze klimaatacties houden we bovendien rekening met de lokale realiteit en de behoeften, kennis en ervaringen van de meest kwetsbare mensen. De SDG’s en de doelstellingen van Parijs zijn het kompas voor onze bijdrage aan de mondiale groene transitie. Versnelling en ophoging van de inzet binnen de drie pijlers mitigatie, adaptatie en klimaatfinanciering is noodzakelijk.14 Een evenwichtige benadering van de drie pijlers vergroot de kans op betekenisvolle voortgang en resultaten op alle doelstellingen. Internationale klimaatacties kunnen tevens bijdragen aan economisch herstel na COVID19 en het omgaan met de gevolgen van de Russische inval in Oekraïne. Tot de klimaattop in Glasgow stond ambitie verhoging in NDC’s en Long Term Strategies (LTS) centraal in de Nederlandse klimaatdiplomatie. Nederland blijft inzetten op algemene ambitieverhoging in NDC’s en LTS’en voor de landen die dat onvoldoende hebben gedaan. Tegelijkertijd legt dit kabinet een veel sterkere nadruk op de implementatie en de systeem- transities die nodig zijn om de Parijsdoelen te halen. Het gaat hier zowel om wereldwijde sectorale transities als om transities binnen landen. Voor de wereldwijde sectorale transities is Nederland vooral multilateraal actief met het stellen van normen en overkoepelende ambities. We doen dat veelal in coalities van vooruit strevende landen en partijen, inclusief het bedrijfsleven. Voor de transities in landen werken we samen met de ambassade, en lokale en internationale partners. In deze mondiale duurzaamheidstransitie opereert Nederland vanuit kennis en kunde, op alle benodigde sporen en met partners groot en klein, jongeren en het maatschappelijk middenveld. We zoeken actief naar kansen om onze schaal en impact te vergroten via de EU, internationale financiële instellingen, de Verenigde Naties en de NAVO, en we mobiliseren en vergroenen het rijksbrede beleids instrumentarium om doorbraak-projecten mogelijk te maken. Zo bieden we perspectief op een klimaatweerbare wereld in 2050. Met de Internationale Klimaatstrategie draagt Nederland in het bijzonder bij aan het behalen van SDG 13 (Klimaatactie), het duurzame ontwikkelingsdoel dat nauw verbonden is met de Parijs-doelstellingen.15 De inzet beschreven in deze strategie draagt daarnaast bij aan onder meer SDG 2 (duurzame landbouw en voedselsystemen), SDG 5 (gendergelijkheid), SDG 6 (duurzame watervoor ziening), SDG 7 (toegang tot duurzame energie), SDG 8 (duurzame, inclusieve economische ontwikkeling en waardig werk), SDG 9 (industrie, innovatie en infrastructuur), SDG 10 (ongelijkheid verminderen), SDG 12 (verantwoorde consumptie en productie), en SDG 15 (leven op het land). Partnerschappen (SDG 17) zijn een cruciale modaliteit om de ambities en acties van deze strategie in de praktijk te brengen. Met de inzet zoals beschreven in de Internationale Klimaatstrategie beoogt Nederland een positief effect op ontwikkelingslanden te hebben. De strategie is erop gericht ontwikkelingslanden te ondersteunen in de energietransitie en de klimaatweerbaarheid van deze landen te vergroten.

Van de huidige emissies wereldwijd is 75% afkomstig uit gebruik van fossiele brandstoffen, en 45% van de emissies direct verbonden met productie en consumptie16. De voetafdruk van het Nederlandse leefpatroon is naar verhouding groot.17 Bovendien ligt ongeveer 40% van de Nederlandse broeikasgas voetafdruk buiten Nederland. Dit komt omdat een groot deel van de productie van goederen en diensten die wij als Nederlanders gebruiken in het buitenland plaatsvindt.18 Tegelijkertijd hangt ongeveer 60% van het mondiale biodiversiteitsverlies dat aan de Nederlandse consumptie kan worden toegekend samen met broeikasgasemissies.19 Nederland dient dus niet alleen binnen de eigen landsgrenzen de uitstoot te verminderen, maar

De huidige temperatuur is nu al 1˚C boven het pre- industriële niveau (1850-1900). Zelfs als het lukt om de opwarming van de aarde onder de 1,5˚C te houden, zal het noodzakelijk zijn ons op allerlei manieren aan te passen aan een veranderend klimaat. De sleutel hiertoe ligt in het verminderen van de kwetsbaarheid en vergroten van de weerbaarheid van mensen en ecosystemen tegen de gevolgen van klimaatverandering. De huidige wereldwijde klimaatadaptatie-inspanningen zijn echter ontoereikend om de gestegen klimaatstress op te vangen en klimaatschokken effectief te beheersen. Het IPCC concludeert dat inmiddels de helft van de wereldbevolking in een situatie van

Voor het behalen van de mitigatie- en adaptatiedoelen van het Parijsakkoord zijn wereldwijd veel meer en grotere investeringen noodzakelijk uit een veelheid van bronnen en kanalen, en door uiteenlopende donoren. Het kabinet benadrukt daarom het belang van artikel 2.1c van het Parijsakkoord om alle financieringsstromen in overeenstemming te brengen met het Parijsakkoord (Paris Alignment). Het kabinet acht nakoming van de toezegging gedaan door ontwikkelde landen op klimaattop COP15 in 2009 om, in de jaren 2020 tot 2025, jaarlijks USD 100 miljard te mobiliseren voor klimaatactie in ontwikkelingslanden van groot belang voor de mondiale samenwerking onder het Parijsakkoord.32 Nederland wil hier

Van de huidige emissies wereldwijd is 75% afkomstig uit gebruik van fossiele brandstoffen, en 45% van de emissies direct verbonden met productie en consumptie16. De voetafdruk van het Nederlandse leefpatroon is naar verhouding groot.17 Bovendien ligt ongeveer 40% van de Nederlandse broeikasgas voetafdruk buiten Nederland. Dit komt omdat een groot deel van de productie van goederen en diensten die wij als Nederlanders gebruiken in het buitenland plaatsvindt.18 Tegelijkertijd hangt ongeveer 60% van het mondiale biodiversiteitsverlies dat aan de Nederlandse consumptie kan worden toegekend samen met broeikasgasemissies.19 Nederland dient dus niet alleen binnen de eigen landsgrenzen de uitstoot te verminderen, maar
Van de huidige emissies wereldwijd is 75% afkomstig uit gebruik van fossiele brandstoffen, en 45% van de emissies direct verbonden met productie en consumptie16. De voetafdruk van het Nederlandse leefpatroon is naar verhouding groot.17 Bovendien ligt ongeveer 40% van de Nederlandse broeikasgas voetafdruk buiten Nederland. Dit komt omdat een groot deel van de productie van goederen en diensten die wij als Nederlanders gebruiken in het buitenland plaatsvindt.18 Tegelijkertijd hangt ongeveer 60% van het mondiale biodiversiteitsverlies dat aan de Nederlandse consumptie kan worden toegekend samen met broeikasgasemissies.19 Nederland dient dus niet alleen binnen de eigen landsgrenzen de uitstoot te verminderen, maar ook daarbuiten. De Nederlandse inzet is dan ook om, naast het bereiken van klimaatneutraliteit voor Nederland,20 ook onze internationale voetafdruk op o.a. klimaatgebied substantieel te verkleinen.21 Internationaal wordt gewerkt aan overeenstemming over het meten van de voetafdruk.22 Hiervoor is door Nederland een meerjarig onderzoeksprogramma geïnitieerd.23 Het kabinet zal voorjaar 2023 met een nadere uitwerking komen van de stappen die het zal zetten om de Nederlandse voetafdruk te verminderen en deze inzet waar mogelijk te versnellen.24 Het vergroenen en circulair maken van waardeketens is een belangrijk aspect hiervan. Dit draagt bij aan het reduceren van emissies, het duurzamer en effectiever mijnen en inzetten van grondstoffen, en het voorkomen van ontbossing en biodiversiteitsverlies.25 De inzet van de Nederlandse regering op beide fronten sluit bovendien aan bij de verduurzamingsambitie van (Nederlandse) bedrijven om niet alleen hun directe, eigen emissies te reduceren, maar ook de indirecte uitstoot die plaatsvindt via productie- en consumptieketens. De Wereldbank, het VN-Klimaatpanel (of, Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC)), de International Energy Agency (IEA) en het International Resource Panel (IRP) bieden wetenschappelijke kaders voor haalbare en betaalbare acties in alle sectoren om de 1,5 °C doelstelling te realiseren. Het is van groot belang dat we deze kansen niet onbenut laten. Nederland kan en wil bijdragen aan de mondiale groene transitie door het bieden van heldere lange termijn acties en beoogde resultaten, door het wegnemen van obstakels en het delen van oplossingen, en door het mobiliseren van financiële investeringen. Mede door nationale resultaten en ervaringen, heeft Nederland inter nationaal en in multilaterale fora een belangrijke positie verworven op het gebied van mitigatie van emissies. Dit geldt in het bijzonder in de sectoren energie, landbouw en landgebruik, duurzame mobiliteit en de circulaire economie, zoals ook blijkt uit de concrete inspanningen beschreven in deel B van deze strategie.26 Onze nationale en internationale kennis, kunde en inspanningen op deze terreinen kunnen het toekomstig Nederlands innovatie- en verdien vermogen verder versterken. Internationaal toon aangevende agentschappen zoals de IEA en de International Renewable Energy Agency (IRENA), signaleren daartoe investeringskansen. Een intensivering van de Nederlandse inzet op zowel multilateraal als bilateraal niveau draagt bij aan een versnelling van de mondiale klimaattransitie. Ten eerste is Nederland actief in multilaterale gremia met als doel om overeenstemming te bereiken over ambitieuzere sectorale normen en kaders. Hieronder vallen ook nieuwe internationale afspraken voor het ontwikkelen en het gebruik van technologieën. Nederland erkent bijvoorbeeld dat negatieve uitstoot en CO2-opslag mogelijk noodzakelijk zijn en spant zich in voor toereikende internationale afspraken over dergelijke nieuwe methodieken. In deze discussies beschouwt Nederland koolstofverwijdering wel als een acceptabele vorm van geo- engineering, maar solar radiation management niet.27 Ook verwachten we veel van de verschillende sectorale initiatieven en breakthrough agendas die tijdens COP26 zijn gelanceerd. Transities in sectoren als energie, landbouw, industrie en transport zijn uiteindelijk cruciaal om de klimaatdoelen te kunnen bereiken, en via uitwisseling van best practices en (publiek private) samenwerkingsverbanden draagt Nederland daar aan bij. Ten tweede richt Nederland zich vanuit bilaterale klimaat- diplomatie en groen handelsbeleid vooral op de regio’s die momenteel de grootste en de snelst groeiende uitstoot hebben, en tevens de grootste transitie-investeringen, zoals Azië en het Midden Oosten en de Noord Afrika (MENA)-regio. Nederland heeft na de COP26 in Glasgow zijn nationale ambities verhoogd om deze in overeenstemming te brengen met het 1,5 gradendoel van Parijs.28 Nederland verwacht met name van grote uitstoters in de G20 meer ambitie. Nederland zal die boodschap blijven overbrengen. De meeste G20-landen hebben inmiddels ambitieuze lange termijn doelen (klimaatneutraliteit), maar moeten deze veelal nog doorvertalen naar korte termijn plannen. Het kabinet zet om deze reden met klimaatdiplomatie in op ambitieverhoging in NDC’s van grote uitstoters die hun nationale klimaatplannen nog niet hebben aangescherpt. Dat doen we in bilaterale contacten en samenwerking met andere landen, bijvoorbeeld via de EU, de High Ambition Coalition en de Powering Past Coal Alliance. Nederland opereert waar relevant en mogelijk met behulp van de EU Global Gateway-programmering en in het kader van de Nederlandse en EU Indo-Pacific strategieën. Ten derde realiseren we in armere landen met onze ontwikkelings - samenwerking toegang tot hernieuwbare energie en dragen we zo bij aan armoedebestrijding en het behalen van de SDG’s. Zo stimuleren we dat deze landen vanaf een zo vroeg mogelijk stadium voor een duurzaam ontwikkelingspad kunnen kiezen. Op deze wijze werkt Nederland nu al concreet samen met partners voor lokale transities naar een koolstofarme en circulaire toekomst. Het Koninkrijk der Nederlanden heeft grote uitdagingen op het gebied van klimaatmitigatie, -adaptatie en verduurzaming van de energievoorziening. Dat geldt voor Europees Nederland, maar ook voor de autonome landen Curaçao, Aruba en Sint Maarten (CAS) en de drie openbare lichamen van Caribisch Nederland: Bonaire, Saba en Sint Eustatius (BES). De eilanden zijn ieder uniek, maar hebben net zoals alle kleine eilandstaten in ontwikkeling (SIDS) op het terrein van klimaat en energie te maken met soortgelijke vraagstukken. Het kabinet heeft oog voor de problematiek van SIDS, welke behoren tot de meest kwetsbare tegen de gevolgen van klimaatverandering. Een goede aanpak is niet alleen in het belang van het klimaat, maar biedt ook kansen om de leefbaarheid te vergroten en de economieën te vergroenen. TNO heeft voor de BES-eilanden een onderzoek uitgevoerd en routekaarten uitgewerkt naar een klimaatneutrale energievoorziening. De inzet van het kabinet is om een vergelijkbaar onderzoek te laten uitvoeren voor de CAS-eilanden. Daarnaast wil het kabinet de dialoog aangaan met de CAS eilanden over de kansen die waterstof biedt voor vergroting van het aandeel hernieuwbare energie en voor duurzame economische groei. Het kabinet wil op korte termijn forse stappen zetten in de verduurzaming van de elektriciteitsproductie op de BES-eilanden. Het kabinet verstrekt meer dan 33 miljoen aan financiële steun voor de verduurzaming van de elektriciteits- productie op Bonaire, Saba en Sint Eustatius. Het aandeel duurzame elektriciteit neemt hierdoor binnen enkele jaren toe van gemiddeld 30% tot 75-80%. Door deze stappen worden de eilanden een voorbeeld in de Caribische regio en zelfs wereldwijd voor de mogelijkheden om geïsoleerde eilandelijke elektriciteitsnetten geheel te verduurzamen. Het kabinet heeft hierbij de ambitie om met het Koninkrijk een voorbeeld te zijn voor de verduurzaming van andere kleine eilandstaten.


De huidige temperatuur is nu al 1˚C boven het pre- industriële niveau (1850-1900). Zelfs als het lukt om de opwarming van de aarde onder de 1,5˚C te houden, zal het noodzakelijk zijn ons op allerlei manieren aan te passen aan een veranderend klimaat. De sleutel hiertoe ligt in het verminderen van de kwetsbaarheid en vergroten van de weerbaarheid van mensen en ecosystemen tegen de gevolgen van klimaatverandering. De huidige wereldwijde klimaatadaptatie-inspanningen zijn echter ontoereikend om de gestegen klimaatstress op te vangen en klimaatschokken effectief te beheersen. Het IPCC concludeert dat inmiddels de helft van de wereldbevolking in een situatie van
De huidige temperatuur is nu al 1˚C boven het pre- industriële niveau (1850-1900). Zelfs als het lukt om de opwarming van de aarde onder de 1,5˚C te houden, zal het noodzakelijk zijn ons op allerlei manieren aan te passen aan een veranderend klimaat. De sleutel hiertoe ligt in het verminderen van de kwetsbaarheid en vergroten van de weerbaarheid van mensen en ecosystemen tegen de gevolgen van klimaatverandering. De huidige wereldwijde klimaatadaptatie-inspanningen zijn echter ontoereikend om de gestegen klimaatstress op te vangen en klimaatschokken effectief te beheersen. Het IPCC concludeert dat inmiddels de helft van de wereldbevolking in een situatie van hoge kwetsbaarheid leeft en dat sommige effecten van klimaat- verandering reeds onomkeerbaar zijn.29 Wereldwijd neemt de druk op voedselvoorziening en water toe, met directe gevolgen voor gezondheid en voedselzekerheid, en voor rurale livelihoods en leefbare steden, en het bereiken van de SDG’s. De IPCC rapporten geven de ernst van de klimaatcrisis weer en onderstrepen de noodzaak van versnelde en ingrijpende adaptatie- en mitigatie- maatregelen om verdere onomkeerbare schade en verlies te voorkomen. In navolging van de Climate Adaptation Summit (januari 2021) blijft Nederland zich multilateraal inzetten voor voldoende aandacht voor klimaatadaptatie en verscherpte ambities. De Nederlandse kennis, kunde en ervaring bieden een duidelijke meerwaarde om adaptatie-inspanningen in rurale gebieden en in steden te versterken, met name in de sectoren landbouw en landgebruik en waterveiligheid, alsook via humanitaire hulp. Via multilaterale kanalen en in onze partnerlanden zetten we ons onder meer in voor klimaatslimme landbouw en voedselsystemen, en voor duurzame landbouwgrondstoffen. Daarbij richt Nederland zich vanuit ontwikkelingssamenwerking specifiek op de meest kwetsbare mensen en gemeenschappen, rekening houdend met lokale behoeften, kennis en ervaringen.30 Naast het verminderen van klimaatrisico’s en het vergroten van klimaatweerbaarheid op de korte termijn, is het belangrijk ontwikkelingslanden te assisteren bij een goede planning en uitvoering van adaptatiemaatregelen voor de lange termijn. Nationale Adaptatie Plannen (NAP) zijn hierbij een belangrijk instrument. In de periode tot 2050 is er specifiek voor adaptatiefinanciering versterkte aandacht en inzet nodig. De verwachte adaptatie- kosten van ontwikkelingslanden worden inmiddels geraamd op ruim USD 140-300 miljard per jaar vanaf 2030 en USD 280-500 miljard per jaar vanaf 2050.31 Het is daarom duidelijk dat wereldwijd ook meer privaat kapitaal voor klimaatadaptatie zal moeten worden gemobiliseerd. Nederland is koploper in het verbeteren van de kwaliteit, kwantiteit en toegankelijkheid van adaptatie financiering, bijvoorbeeld via de in september 2021 opgerichte Champions Group on Adaptation Finance.


Voor het behalen van de mitigatie- en adaptatiedoelen van het Parijsakkoord zijn wereldwijd veel meer en grotere investeringen noodzakelijk uit een veelheid van bronnen en kanalen, en door uiteenlopende donoren. Het kabinet benadrukt daarom het belang van artikel 2.1c van het Parijsakkoord om alle financieringsstromen in overeenstemming te brengen met het Parijsakkoord (Paris Alignment). Het kabinet acht nakoming van de toezegging gedaan door ontwikkelde landen op klimaattop COP15 in 2009 om, in de jaren 2020 tot 2025, jaarlijks USD 100 miljard te mobiliseren voor klimaatactie in ontwikkelingslanden van groot belang voor de mondiale samenwerking onder het Parijsakkoord.32 Nederland wil hier
Voor het behalen van de mitigatie- en adaptatiedoelen van het Parijsakkoord zijn wereldwijd veel meer en grotere investeringen noodzakelijk uit een veelheid van bronnen en kanalen, en door uiteenlopende donoren. Het kabinet benadrukt daarom het belang van artikel 2.1c van het Parijsakkoord om alle financieringsstromen in overeenstemming te brengen met het Parijsakkoord (Paris Alignment). Het kabinet acht nakoming van de toezegging gedaan door ontwikkelde landen op klimaattop COP15 in 2009 om, in de jaren 2020 tot 2025, jaarlijks USD 100 miljard te mobiliseren voor klimaatactie in ontwikkelingslanden van groot belang voor de mondiale samenwerking onder het Parijsakkoord.32 Nederland wil hier betekenisvol aan bijdragen. Met onze klimaatfinanciering en onze bijdragen aan internationale financiële instellingen (IFI’s) verhoogt Nederland de kwaliteit, kwantiteit en toegankelijkheid van financiering voor klimaatacties en groene investeringen. Bovendien focust Nederland bij financiële investeringen enerzijds op de uitfasering van steun aan fossiele energie activiteiten en anderzijds op het verder verlagen van de drempels voor groene internationale activiteiten en het verruimen van voordelen, met name voor het Nederlandse midden- en kleinbedrijf (MKB). Beide inspanningen zijn in overeenstemming met de ondertekening van de COP26 verklaring ‘transitie groene energie en beëindiging van internationale overheidssteun aan de fossiele energiesector’.33 Daarnaast investeren we extra in groene publiek-private marktbewerkings strategieën en we vergroenen onze inzet op publieke infrastructuur in ontwikkelingslanden.



Onder de coördinatie van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (BHOS) slaan de verschillende ministeries van de rijksoverheid internationaal de handen nog steviger ineen. Onze werkwijze is daarbij strategisch, gezamenlijk en adaptief. Op drie beleidsterreinen versterken we de klimaatlens in de vormgeving van ons beleid. Nederland draagt bij aan het efficiënter en effectiever maken van het internationale humanitaire systeem, onder meer door de nadruk te leggen op anticiperende hulp en rampenparaatheid. Nederland steunt het ambitieuze plan van de Secretaris- Generaal van de Verenigde Naties (SGVN) dat ervoor moet zorgen dat burgers wereldwijd door vroegtijdige waarschuwing systemen (early warning) worden
Onder de coördinatie van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (BHOS) slaan de verschillende ministeries van de rijksoverheid internationaal de handen nog steviger ineen. Onze werkwijze is daarbij strategisch, gezamenlijk en adaptief. Op drie beleidsterreinen versterken we de klimaatlens in de vormgeving van ons beleid.

Nederland draagt bij aan het efficiënter en effectiever maken van het internationale humanitaire systeem, onder meer door de nadruk te leggen op anticiperende hulp en rampenparaatheid. Nederland steunt het ambitieuze plan van de Secretaris- Generaal van de Verenigde Naties (SGVN) dat ervoor moet zorgen dat burgers wereldwijd door vroegtijdige waarschuwing systemen (early warning) worden beschermd tegen extreem weer en klimaatverandering34 en steunt de vergroening van humanitaire organisaties. Nederland zet in op het bieden van duurzame oplossingen en perspectief voor vluchtelingen, intern ontheemden en kwetsbare migranten. We richten ons hierbij op (sociale) bescherming, onderwijs en werkgelegenheid (decent work), in samenwerking met

Nederland draagt bij aan het efficiënter en effectiever maken van het internationale humanitaire systeem, onder meer door de nadruk te leggen op anticiperende hulp en rampenparaatheid. Nederland steunt het ambitieuze plan van de Secretaris- Generaal van de Verenigde Naties (SGVN) dat ervoor moet zorgen dat burgers wereldwijd door vroegtijdige waarschuwing systemen (early warning) worden beschermd tegen extreem weer en klimaatverandering34 en steunt de vergroening van humanitaire organisaties. Nederland zet in op het bieden van duurzame oplossingen en perspectief voor vluchtelingen, intern ontheemden en kwetsbare migranten. We richten ons hierbij op (sociale) bescherming, onderwijs en werkgelegenheid (decent work), in samenwerking met
Nederland draagt bij aan het efficiënter en effectiever maken van het internationale humanitaire systeem, onder meer door de nadruk te leggen op anticiperende hulp en rampenparaatheid. Nederland steunt het ambitieuze plan van de Secretaris- Generaal van de Verenigde Naties (SGVN) dat ervoor moet zorgen dat burgers wereldwijd door vroegtijdige waarschuwing systemen (early warning) worden beschermd tegen extreem weer en klimaatverandering34 en steunt de vergroening van humanitaire organisaties. Nederland zet in op het bieden van duurzame oplossingen en perspectief voor vluchtelingen, intern ontheemden en kwetsbare migranten. We richten ons hierbij op (sociale) bescherming, onderwijs en werkgelegenheid (decent work), in samenwerking met multilaterale en lokale partners en met aandacht voor klimaatsensitiviteit. Dit gebeurt binnen de bestaande internationale kaders en in overeenstemming met het Global Compact on Refugees en het Global Compact on Migration. Nederland incorporeert in het veiligheidsbeleid de gevolgen van klimaatverandering en de klimaat- transities, en neemt klimaatrisico’s en -weerbaarheid mee in strategische contextanalyses, conflictanalyses en programmering. In concrete sectoren zoals water, landgebruik en voedsel- zekerheid, draagt de Nederlandse kennis over klimaatverandering bij aan het versterken van klimaat kwetsbaar- heids- en risicoanalyses. We streven ernaar multilaterale en internationale partners en partnerorganisaties te overtuigen van het belang een conflictsensitieve benadering toe te passen in hun klimaatinspanningen. Nederland is internationaal sterk op het gebied van duurzame zorgtoepassingen en circulariteit in de zorg. In het kader van versterking van gezondheids- systemen en pandemische paraatheid wereldwijd, zal de Nederlandse Mondiale Gezondheid Strategie op integrale wijze aandacht besteden aan de link tussen gezondheid en klimaat. Zo vergroot klimaatverandering onder meer het risico op verspreiding van infectieziekten, waarbij ontwikkelings- landen en gebieden met een zwakke gezondheidsinfrastructuur onevenredig hard getroffen worden. Nederland maakt gebruik van zijn expertise op het gebied van de One Health-benadering,35 en zet in op innovatieve oplossingen en internationaal handelingsperspectief (zoals ontwikkelingssamenwerking, economische diplomatie en inzet van het postennetwerk).



Nederland heeft oog voor de effecten die de duurzaamheidstransitie in landen kan hebben op mens en maatschappij en let op de verdeling van de lasten. Diverse rapporten (onder meer van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en het Afrikaans-Nederlandse platform INCLUDE) signaleren dat de vergroening van economieën nieuwe en groene banen brengt, maar dat dit vraagt om zorgvuldige transitiepaden en speciale aandacht voor onderwijs en scholing toegespitst op een duurzame economie en decent jobs.36 Nederlandse expertise op het gebied van leefbaar loon, het uitbannen van kinderarbeid en scholing kan hieraan bijdragen. Nederland onderstreept het belang van de ‘Leave No One










Nederland heeft oog voor de effecten die de duurzaamheidstransitie in landen kan hebben op mens en maatschappij en let op de verdeling van de lasten. Diverse rapporten (onder meer van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en het Afrikaans-Nederlandse platform INCLUDE) signaleren dat de vergroening van economieën nieuwe en groene banen brengt, maar dat dit vraagt om zorgvuldige transitiepaden en speciale aandacht voor onderwijs en scholing toegespitst op een duurzame economie en decent jobs.36 Nederlandse expertise op het gebied van leefbaar loon, het uitbannen van kinderarbeid en scholing kan hieraan bijdragen. Nederland onderstreept het belang van de ‘Leave No One






Nederland heeft oog voor de effecten die de duurzaamheidstransitie in landen kan hebben op mens en maatschappij en let op de verdeling van de lasten. Diverse rapporten (onder meer van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en het Afrikaans-Nederlandse platform INCLUDE) signaleren dat de vergroening van economieën nieuwe en groene banen brengt, maar dat dit vraagt om zorgvuldige transitiepaden en speciale aandacht voor onderwijs en scholing toegespitst op een duurzame economie en decent jobs.36 Nederlandse expertise op het gebied van leefbaar loon, het uitbannen van kinderarbeid en scholing kan hieraan bijdragen. Nederland onderstreept het belang van de ‘Leave No One
Nederland heeft oog voor de effecten die de duurzaamheidstransitie in landen kan hebben op mens en maatschappij en let op de verdeling van de lasten. Diverse rapporten (onder meer van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en het Afrikaans-Nederlandse platform INCLUDE)  signaleren dat de vergroening van economieën nieuwe en groene banen brengt, maar dat dit vraagt om zorgvuldige transitiepaden en speciale aandacht voor onderwijs en scholing toegespitst op een duurzame economie en decent jobs.36 Nederlandse expertise op het gebied van leefbaar loon, het uitbannen van kinderarbeid en scholing kan hieraan bijdragen. Nederland onderstreept het belang van de ‘Leave No One Behind’ belofte van de 2030 Agenda in de verschillende sporen van de klimaattransitie. Zo is de duurzaamheidstransitie pas werkelijk succesvol als iedereen, waar ook ter wereld, toegang heeft tot duurzame, betaalbare en betrouwbare moderne energievoorziening. Nederland kijkt nadrukkelijk naar de specifieke impact van klimaatverandering op vrouwen en meisjes, en inheemse gemeenschappen, omdat zij onevenredig hard getroffen worden door de gevolgen van klimaatverandering. Daarnaast hebben we speciale aandacht voor jongeren omdat zij voorop lopen in de strijd tegen klimaatverandering en de grootste bevolkingsgroep vormen in veel van de landen waar we werken. Dit doet Nederland volgens de Youth at Heart principes37 en door zelf het goede voorbeeld te geven, met o.a. de Youth Advisory Committee en de VN jongerenvertegenwoordigers in de Nederlandse UNFCCC delegatie en We Are Tomorrow Global Partnership in 12 partnerlanden. De generatietoets uit het coalitieakkoord, waarbij nieuwe wet- en regelgeving getoetst wordt op de effecten ervan voor toekomstige generaties, vormt ook een uitgangspunt voor de rijksbrede internationale klimaatinzet. Nederland versterkt de stem van maatschappelijke organisaties en zet specifiek in op de gelijkwaardige en betekenisvolle participatie van vrouwen, jongeren en inheemse gemeenschappen, in onderhandelingen, beleidsvorming en -uitvoering, en voor betere toegang tot klimaatfinanciering. Nederland benadrukt het belang van seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (SRGR) en onderwijs voor klimaatadaptatie en -weerbaarheid, in het bijzonder voor meisjes en minder kansrijke jongeren. Nederland zet middels een feministisch buitenlandbeleid verder in op het versterken van gendergelijkheid in klimaatacties. Nederland zal genderanalyses en een generatietoets uitvoeren als vast onderdeel bij het opstellen en ontwikkelen van nieuwe internationale klimaatprogramma’s en -beleid. Nederland ziet het klimaat in samenhang met de natuur en spant zich actief in voor oplossingen die tegelijkertijd bijdragen aan het keren van het mondiale klimaatvraagstuk én een positieve bijdrage leveren aan het beschermen en herstellen van biodiversiteit. Dit doen we door te kiezen voor een ambitieuze inzet op nature-based solutions (NBS) en building with nature (BWN), onder meer via de Invest International instrumenten en handelsbevordering. Nederland deelt actief kennis en kunde op het vlak van NBS en BWN in de samenwerking met derde landen via bijvoorbeeld ambassades, landbouwraden en bij multilaterale bijeenkomsten. Nederland hanteert daarnaast het voorzorgsprincipe ‘do no harm’ om onbedoelde negatieve effecten van ons handelen, zoals klimaatacties die nadelig kunnen zijn voor biodiversiteit en ecosystemen, te voorkomen en te beperken. Het versterken van Milieu Effect Rapportage (MER) systemen is belangrijk voor Nederland omdat het handvatten biedt voor het meewegen van die effecten van investeringsbeslissingen op milieu, klimaat en biodiversiteit die niet in geld zijn uit te drukken. Speciale aandacht is nodig voor de implementatie van beschermende maatregelen op basis van MER-analyses. Nederland heeft veel ervaring in het samenwerken met private, maatschappelijke, kennis en publieke partners en financiers op allerlei beleidsvraagstukken. Ook is de integrale benadering van maat schappelijke vraagstukken en (inter)nationale opgaven kenmerkend voor de Nederlandse aanpak, zoals bijvoorbeeld zichtbaar is in het nationaal Deltaprogramma. Waar mogelijk en relevant zetten we deze unieke Nederlandse “diamantbenadering” in om knelpunten in de groene en circulaire transitie samen op te lossen en kansen te verzilveren zodat klimaatacties worden versneld. Diezelfde aanpak kenmerkt onze samenwerking met partners internationaal voor het verscherpen en opschalen van mondiale sectorale standaarden, zoals bijvoorbeeld in de Plastic Pact NL coalitie.38 De Nederlandse klimaatinzet is science based en gericht op kennisuitwisseling en gezamenlijk innoveren. Ten slotte zijn we ervan overtuigd dat onze nationale inzet op mondiaal klimaatbeleid sterker en effectiever is als we eensgezind als EU opereren. Waar mogelijk zoekt Nederland daarom deze samenwerking op en stimuleren we een actieve externe EU-inzet op klimaat op de drie pijlers van het Parijsakkoord. Dit doen we zowel op diplomatiek vlak als via Team Europe initiatieven en het externe financieringsinstrumentarium van de EU, het Neighborhood, Development and International Cooperation Instrument (NDICI). Waar EU-breed optreden niet haalbaar is, zoeken we actief de samenwerking op met gelijkgezinde EU-partners.




Onze klimaatambities zijn sterk verbonden met ons energiebeleid, in binnen- en buitenland. Om die ambities waar te kunnen maken zullen bestaande technieken voor het opwekken van hernieuwbare energie (verder) worden opgeschaald en nieuwe technieken worden ontwikkeld. Nederland wil dat internationale samenwerking op dit vlak wederzijds perspectief biedt. Daarom gaat het kabinet extra investeren in, enerzijds, landen met een groot potentieel voor hernieuwbare energie, zodat de energietransitie ter plaatse versneld wordt en een deel van die energie geëxporteerd kan worden, en, anderzijds, in landen waar hernieuwbare energie een groot potentieel biedt voor armoedebestrijding en ontwikkeling, zodat vervuilende ontwikkelingspaden kunnen worden overgeslagen




Onze klimaatambities zijn sterk verbonden met ons energiebeleid, in binnen- en buitenland. Om die ambities waar te kunnen maken zullen bestaande technieken voor het opwekken van hernieuwbare energie (verder) worden opgeschaald en nieuwe technieken worden ontwikkeld. Nederland wil dat internationale samenwerking op dit vlak wederzijds perspectief biedt. Daarom gaat het kabinet extra investeren in, enerzijds, landen met een groot potentieel voor hernieuwbare energie, zodat de energietransitie ter plaatse versneld wordt en een deel van die energie geëxporteerd kan worden, en, anderzijds, in landen waar hernieuwbare energie een groot potentieel biedt voor armoedebestrijding en ontwikkeling, zodat vervuilende ontwikkelingspaden kunnen worden overgeslagen

Het IPCC beargumenteert dat elke opwarming van de aarde gepaard gaat met de noodzaak tot klimaatadaptatie. Nederland zet daarom nationaal en internationaal in op een robuuste adaptatie- actiecyclus. Nederland is koploper op adaptatiefinanciering door minimaal de helft van zijn publieke klimaatfinanciering op adaptatie te richten. Nederland werkt aan geïntegreerde oplossingen die passen bij de lokale context (locally led adaptation) waarbij Nederlandse kennis van verschillende sectoren en van verschillende actoren wordt ingezet om oplossingen en kansen te co-creëren. Nature-based solutions kunnen een belangrijke rol spelen in klimaatadaptatie oplossingen en het behoud van biodiversiteit. Met de Nederlandse kennis en kunde relevant voor

van op klimaatactie gerichte ontwikkelings programma’s en via met publieke middelen gemobiliseerde private klimaatfinanciering. In 2025 bedraagt de totale Nederlandse klimaatfinanciering naar verwachting meer dan EUR 1,8 miljard, waarbij minimaal de helft van de publieke financiering voor adaptatie wordt bestemd.61 Nederland spant zich in om aan te sluiten bij mondiale klimaatinvesteringspakketten zoals EU Global Gateway en Just Energy Transition Partnerships, bijvoorbeeld door bijdragen te leveren die ook private investeringen genereren (zoals Invest International, FMO en handelsbevordering). 1,25 miljard euro 1,8 miljard euro Het IEA en IRENA hebben laten zien dat het behalen van het 1,5 graden doel vraagt om mondiale



Om de ambities uit deze Internationale Klimaatstrategie te kunnen realiseren is naast intensivering van de financiering zoals hierboven beschreven ook een aanpassing op het instrumentarium nodig. Uitvoeringsinstrumenten dragen zo beter bij aan het kabinetsbeleid. Dit doen we allereerst door steun aan internationale unabated fossiele energie activiteiten uit te faseren, in overeenstemming met de ondertekening van de COP26 verklaring ‘transitie groene energie en beëindiging van internationale overheidssteun aan de fossiele energiesector’ en het coalitieakkoord.64 Tevens wordt extra geïnvesteerd in het benutten van groene exportkansen en stimuleren en ondersteunen we organisaties die zich inzetten om projecten uit te voeren waarbij vergroening en

Onze klimaatambities zijn sterk verbonden met ons energiebeleid, in binnen- en buitenland. Om die ambities waar te kunnen maken zullen bestaande technieken voor het opwekken van hernieuwbare energie (verder) worden opgeschaald en nieuwe technieken worden ontwikkeld. Nederland wil dat internationale samenwerking op dit vlak wederzijds perspectief biedt. Daarom gaat het kabinet extra investeren in, enerzijds, landen met een groot potentieel voor hernieuwbare energie, zodat de energietransitie ter plaatse versneld wordt en een deel van die energie geëxporteerd kan worden, en, anderzijds, in landen waar hernieuwbare energie een groot potentieel biedt voor armoedebestrijding en ontwikkeling, zodat vervuilende ontwikkelingspaden kunnen worden overgeslagen


Onze klimaatambities zijn sterk verbonden met ons energiebeleid, in binnen- en buitenland. Om die ambities waar te kunnen maken zullen bestaande technieken voor het opwekken van hernieuwbare energie (verder) worden opgeschaald en nieuwe technieken worden ontwikkeld. Nederland wil dat internationale samenwerking op dit vlak wederzijds perspectief biedt. Daarom gaat het kabinet extra investeren in, enerzijds, landen met een groot potentieel voor hernieuwbare energie, zodat de energietransitie ter plaatse versneld wordt en een deel van die energie geëxporteerd kan worden, en, anderzijds, in landen waar hernieuwbare energie een groot potentieel biedt voor armoedebestrijding en ontwikkeling, zodat vervuilende ontwikkelingspaden kunnen worden overgeslagen

Naast groene energievoorziening benadrukt het kabinet de mitigatiewinst die de transitie naar een circulaire economie kan bewerkstelligen. Middels circulaire oplossingen wordt ingezet op enerzijds het verminderen van het gebruik van grondstoffen en anderzijds het hergebruiken van materialen. Hierdoor kunnen materialen langer in waardeketens blijven en krijgen afvalstromen een zo hoogwaardig mogelijke bestemming. Dit verlaagt emissies in productie, consumptie en in afvalverwerking langs de gehele keten. Het Nationale Programma Circulaire Economie 2023-2030 bevat een internationale inzet.42 Hierbij wordt aangesloten op actie op het Europese niveau, onder meer het EU Circular Economy Action Plan43 en de externe aspecten daarvan alsook het EU

De transportsector neemt mondiaal ongeveer een kwart van alle CO2-emissies voor zijn rekening.47 Onder huidige scenario’s zullen deze emissies verder toenemen, voortgedreven door economische ontwikkeling en bevolkingsgroei.48 Een sterke internationale inzet is van belang om kansen te benutten en de mondiale transitie naar zero-emissie in de mobiliteitssector te versnellen voor alle modaliteiten, inclusief spoor- en wegvervoer, scheep- en luchtvaart. Nederland heeft daarbij veel te bieden, zoals kennis over de opbouw van laadinfrastructuurnetwerken, digitalisering, smart mobility, zero-emissie zones, beleid op slimme en actieve mobiliteit (fietsinfrastructuur), ontwikkeling van duurzame brandstoffen en de multistakeholder aanpak omtrent multimodaliteit. Hoewel de technologieën goed ontwikkeld zijn,



Onze klimaatambities zijn sterk verbonden met ons energiebeleid, in binnen- en buitenland. Om die ambities waar te kunnen maken zullen bestaande technieken voor het opwekken van hernieuwbare energie (verder) worden opgeschaald en nieuwe technieken worden ontwikkeld. Nederland wil dat internationale samenwerking op dit vlak wederzijds perspectief biedt. Daarom gaat het kabinet extra investeren in, enerzijds, landen met een groot potentieel voor hernieuwbare energie, zodat de energietransitie ter plaatse versneld wordt en een deel van die energie geëxporteerd kan worden, en, anderzijds, in landen waar hernieuwbare energie een groot potentieel biedt voor armoedebestrijding en ontwikkeling, zodat vervuilende ontwikkelingspaden kunnen worden overgeslagen
Onze klimaatambities zijn sterk verbonden met ons energiebeleid, in binnen- en buitenland. Om die ambities waar te kunnen maken zullen bestaande technieken voor het opwekken van hernieuwbare energie (verder) worden opgeschaald en nieuwe technieken worden ontwikkeld. Nederland wil dat internationale samenwerking op dit vlak wederzijds perspectief biedt. Daarom gaat het kabinet extra investeren in, enerzijds, landen met een groot potentieel voor hernieuwbare energie, zodat de energietransitie ter plaatse versneld wordt en een deel van die energie geëxporteerd kan worden, en, anderzijds, in landen waar hernieuwbare energie een groot potentieel biedt voor armoedebestrijding en ontwikkeling, zodat vervuilende ontwikkelingspaden kunnen worden overgeslagen (leapfrogging). Het kabinet wil internationale samenwerkingsprojecten met doorbraakpotentieel mobiliseren. Dat vergt verbeterde samenwerking met andere landen, maar ook tussen Nederlandse en internationale bedrijven en kennisinstellingen. Daartoe versterkt het kabinet de Nederlandse publiek-private dialoog over onze internationale klimaatopgave en het behalen van de doelen van het Parijsakkoord, met bijzondere aandacht voor innovatiekracht van de topsectoren en strategische bijdrage aan de duurzaamheidstransities. Met het delen van Nederlandse kennis en kunde kunnen we de energietransitie in andere landen versnellen en ons eigen innovatievermogen richting duurzame economische groei versterken. Nederland versterkt internationale innovatiesamenwerking op onder meer waterstof, geothermie, bio-raffinage en carbon capture and storage (CCS). We zetten onder andere in op artificial intelligence (AI) en cleantech innovaties om de Nederlandse klimaat- en energietransitie voor transport en energie te versnellen.39 Hiervoor wordt ook het wereldwijde Innovatie Attaché Netwerk ingezet. Nederland werkt aan het opzetten van importketens voor schone energie, in het bijzonder groene waterstof. Nederland draagt bij aan de ontwikkeling van een aantal groene waterstofhubs in prioritaire productielanden voor de Europese en Nederlandse energievraag, die ter plekke leiden tot duurzame economische groei. De eerste importstromen van buiten Europa worden verwacht rond 2025/2026. Samen met buurlanden zet Nederland zich in om de Noordwest Europese markt in mondiaal verband te positioneren als afzetmarkt. Met name de samenwerking met Duitsland is hiervoor van belang. Daartoe verkent Nederland nu actieve deelname in het Duitse initiatief H2Global. De functie van de vier Nederlandse havens voor opslag, verwerking en doorvoer van brandstoffen en grondstoffen ten behoeve van de Noordwest Europese markt zal in toenemende mate worden ingezet voor duurzame, op waterstof gebaseerde brandstoffen en grondstoffen. Continuering van deze energiehubfunctie versterkt de borging van leveringszekerheid en voorzieningszekerheid van duurzame energie op de lange termijn. Hernieuwbare energietechnologie is in vergelijking tot fossiele energieopwekking zeer intensief in het gebruik van metalen en mineralen. De overgang naar een schoon energiesysteem is de snelst groeiende factor in de stijgende vraag naar kritieke grondstoffen zoals zeldzame aardmetalen of lithium.40 Dit brengt uitdagingen met zich mee rondom de leveringszekerheid van grondstoffen en de manier waarop voldoende grondstoffen duurzaam gewonnen en (her)gebruikt kunnen worden. In aanvulling op het Europees Actieplan Kritieke Grondstoffen werkt het kabinet daarom aan een nationale grondstoffenstrategie. Het kabinet ontwikkelt groene energiepartnerschappen in de BHOS-combinatielanden om het hernieuwbare energie potentieel te ontwikkelen met het oog op kansen voor het land, voor investeringen en voor handel. 41 Nederland zoekt meerwaarde in samenwerking met Europese landen binnen Team Europe. In internationaal verband sluit Nederland aan bij Just Energy Transition Partnerships, naar het voorbeeld van het COP26 partnerschap met Zuid-Afrika. Het kabinet werkt samen met de Nederlandse Entrepreneurial Development Bank (FMO), Invest International en de multilaterale ontwikkelingsbanken om de benodigde financiering op schaal te mobiliseren. De energietransitie kent specifieke uitdagingen voor ontwikkelingslanden. Nederland bevordert eerlijke en inclusieve energietransities en steunt de door de SGVN (en UN Energy) gelanceerde routekaart voor de versnelling van SDG7, het ontwikkelingsdoel dat gericht is op universele toegang tot betaalbare, betrouwbare en duurzame energie op weg naar netto nul uitstoot mondiaal. Het kabinet verdubbelt de hernieuwbare energie doelstelling van onze ontwikkelingssamenwerking om gebrek aan basisenergie voorziening wereldwijd aan te pakken. We stellen ons hiermee tot doel om tot 2030 in totaal 100 miljoen mensen te bereiken met toegang tot hernieuwbare energie. We ontwikkelen daarbij een nieuwe aanpak van directe steun voor de allerarmsten in Sub-Sahara Afrika. Het kabinet vergroot de betrokkenheid van de private sector door het NL Energy Compact verder uit te bouwen. In onze activiteiten streven we ernaar tevens de banenkans voor vrouwen en jongeren te verdubbelen. Door op deze duurzame manier te investeren spant Nederland zich in voor eerlijke en inclusieve energietransities in andere landen, met Nederlandse betrokkenheid waar we specifieke toegevoegde waarde kunnen leveren. Samen met lokale partners en lokale overheden stimuleert het kabinet inclusieve green job creation richting een circulaire en op hernieuwbare energie gebaseerde economie met kansen specifiek voor vrouwen en jongeren. Investeren in scholing, skills en banen kan duurzame klimaatkeuzes bevorderen, waaronder het sluiten van mijnen en kolencentrales, het tegengaan van ontbossing en het initiëren van projecten voor hernieuwbare energie en circulaire oplossingen.


Naast groene energievoorziening benadrukt het kabinet de mitigatiewinst die de transitie naar een circulaire economie kan bewerkstelligen. Middels circulaire oplossingen wordt ingezet op enerzijds het verminderen van het gebruik van grondstoffen en anderzijds het hergebruiken van materialen. Hierdoor kunnen materialen langer in waardeketens blijven en krijgen afvalstromen een zo hoogwaardig mogelijke bestemming. Dit verlaagt emissies in productie, consumptie en in afvalverwerking langs de gehele keten. Het Nationale Programma Circulaire Economie 2023-2030 bevat een internationale inzet.42 Hierbij wordt aangesloten op actie op het Europese niveau, onder meer het EU Circular Economy Action Plan43 en de externe aspecten daarvan alsook het EU
Naast groene energievoorziening benadrukt het kabinet de mitigatiewinst die de transitie naar een circulaire economie kan bewerkstelligen. Middels circulaire oplossingen wordt ingezet op enerzijds het verminderen van het gebruik van grondstoffen en anderzijds het hergebruiken van materialen. Hierdoor kunnen materialen langer in waardeketens blijven en krijgen afvalstromen een zo hoogwaardig mogelijke bestemming. Dit verlaagt emissies in productie, consumptie en in afvalverwerking langs de gehele keten. Het Nationale Programma Circulaire Economie 2023-2030 bevat een internationale inzet.42 Hierbij wordt aangesloten op actie op het Europese niveau, onder meer het EU Circular Economy Action Plan43 en de externe aspecten daarvan alsook het EU Action Plan on Critical Raw Materials44. Nederland zet hierbij ook in op afnemende plafonds voor het gebruik van primaire metalen en fossiele grondstoffen en het verhogen van percentages hernieuwbare/hergebruik in materialen. Om de wereldwijde mitigatiewinst te verhogen, stimuleert het kabinet de circulaire transitie via multilaterale kanalen met als doel deze terug te laten komen in NDC’s. Het kabinet zet daarnaast in op circulaire innovatie in het buitenland door het beschikbaar stellen van nationale circulaire expertise via kennisuitwisseling, haalbaarheidsstudies, demonstratieprojecten, het stimuleren van partnerschappen en het opzetten van circulaire hubs. Om de transparantie van uitstoot in waardeketens te verhogen en scope-3 emissies45 te reduceren, intensiveert het kabinet de multilaterale en multistakeholder inzet via de EU en via fora zoals het World Economic Forum (WEF) en het Platform for Accelerating the Circular Economy (PACE). De sectorale focus is afhankelijk van transitieprocessen in partnerlanden, maar ligt wat Nederland betreft op de gebouwde omgeving, chemie, textiel, plastics en elektronische apparaten, inclusief automotive (batterijen). Dit zijn industrieën waarin grote mitigatiewinst kan worden behaald of waarin bijvoorbeeld schaarse grondstoffen worden gebruikt. Het kabinet intensiveert de bestaande publiek-private partnerschappen zoals de Denim Deal46 en het Plastic Pact NL. Daarnaast onderzoekt het kabinet de mogelijkheden voor nieuwe partnerschappen in andere energie-intensieve sectoren, zoals bijvoorbeeld chemie, en kijkt het kabinet met aandacht naar mogelijkheden voor circulaire toepassingen in andere sectoren, bijvoorbeeld via kringlooplandbouw. Nederland pleit tot slot voor een eerlijke en inclusieve circulaire transitie waarbij kansen en risico’s voor ontwikkelingslanden voldoende worden meegewogen in beleid. Samen met lokale partners en lokale overheden stimuleert het kabinet de ontwikkeling van circulaire verdienmodellen met kansen specifiek voor vrouwen en jongeren. Dit draagt bij aan versnelde en eerlijke transities en klimaatwinst.


De transportsector neemt mondiaal ongeveer een kwart van alle CO2-emissies voor zijn rekening.47 Onder huidige scenario’s zullen deze emissies verder toenemen, voortgedreven door economische ontwikkeling en bevolkingsgroei.48 Een sterke internationale inzet is van belang om kansen te benutten en de mondiale transitie naar zero-emissie in de mobiliteitssector te versnellen voor alle modaliteiten, inclusief spoor- en wegvervoer, scheep- en luchtvaart. Nederland heeft daarbij veel te bieden, zoals kennis over de opbouw van laadinfrastructuurnetwerken, digitalisering, smart mobility, zero-emissie zones, beleid op slimme en actieve mobiliteit (fietsinfrastructuur), ontwikkeling van duurzame brandstoffen en de multistakeholder aanpak omtrent multimodaliteit. Hoewel de technologieën goed ontwikkeld zijn,
De transportsector neemt mondiaal ongeveer een kwart van alle CO2-emissies voor zijn rekening.47 Onder huidige scenario’s zullen deze emissies verder toenemen, voortgedreven door economische ontwikkeling en bevolkingsgroei.48 Een sterke internationale inzet is van belang om kansen te benutten en de mondiale transitie naar zero-emissie in de mobiliteitssector te versnellen voor alle modaliteiten, inclusief spoor- en wegvervoer, scheep- en luchtvaart. Nederland heeft daarbij veel te bieden, zoals kennis over de opbouw van laadinfrastructuurnetwerken, digitalisering, smart mobility, zero-emissie zones, beleid op slimme en actieve mobiliteit (fietsinfrastructuur), ontwikkeling van duurzame brandstoffen en de multistakeholder aanpak omtrent multimodaliteit. Hoewel de technologieën goed ontwikkeld zijn, is het kwantitatieve aanbod van met name zero-emissie vrachtwagens en bussen nog te klein. Nederland zet zich in voor het vergroten van de vraag naar en het aanbod van zero-emissie lichte, medium en zware voertuigen en heeft samen met veertien andere landen tijdens COP26 de Global Memorandum of Understanding (MoU) on Zero Emission Medium and Heavy Duty Vehicles geïnitieerd (ZE-MHDVs). De ondertekenaars van de MoU willen dat 30% van de nieuwverkopen van trucks en bussen in 2030 zero-emissie zijn. Tien jaar later, in 2040, moet dat 100% zijn. Het kabinet streeft ernaar de groep ondertekenaars van het MoU uit te breiden met vijf tot tien landen. Nederland zet zich ook in voor wereldwijde kennisuitwisseling op het gebied van actieve mobiliteit. Dit doen we door het ontwikkelen van een toolkit voor de uitvoering van het Pan- European Master Plan for Cycling Promotion, samen met andere landen in de United Nations Economic Commission for Europe (UNECE). De Nederlandse fietssector positioneert zich mondiaal met unieke kennis en ervaring in de Dutch Cycling Embassy. Het kabinet werkt aan een internationale strategie om het verdienpotentieel van de transitie naar duurzame mobiliteit te verzilveren. Wereldwijd wordt er steeds meer geïnvesteerd in duurzame en gezonde steden, met een belangrijke rol voor de fiets. Dat biedt kansen voor de Nederlandse fietsensector. De verduurzaming in de luchtvaartsector verloopt langs twee sporen met een tijdshorizon tot 2050-2070. Het eerste spoor richt zich vooral op de verduurzaming van de huidige straalmotortechnologie en de inzet van Sustainable Aviation Fuel (SAF).49 Het tweede spoor richt zich op innovatie en technologische verandering, bijvoorbeeld over energiedragers en aandrijfsystemen (elektriciteit, waterstof). Als dwarsdoorsnijdend thema richt de verduurzaming van de sector zich ook op efficiënter vliegen. In samenwerking met partners doet Nederland mee aan technologische innovatieprogramma’s die in gang zijn gezet. De (Nederlandse) luchtvaartsector zet in op netto nul emissies in 2050.50 Om de luchtvaart sector te ondersteunen, wil Nederland dit ambitieuze doel ook vastleggen op mondiaal niveau via de International Civil Aviation Organization (ICAO) als lange-termijn CO2-reductiedoelstelling, inclusief een roadmap die zich zal richten op beide bovengenoemde sporen. Teneinde de internationale normen te verhogen, blijft Nederland inzetten op het Europese tussendoel om in 2030 55% broeikasgasemissiereductie te bereiken, waaronder een aanscherping van het EU Emissions Trading System (ETS), bijmengverplichting voor duurzame brandstoffen, duurzaamheidscriteria, en verdere internalisering van maatschappelijke kosten.51 Het kabinet zal samen met de sector investeren in ultra-efficiënte vliegtuigen, elektrische en thermische aandrijfsystemen en in het daarbij behorende onderzoek.52 Daarnaast zal het kabinet de inzet van duurzame brandstoffen blijven stimuleren, en zoekt daarbij ruimte om verder te kunnen gaan dan de afspraken die gemaakt zijn op Europees niveau. Nederland streeft in mondiaal verband naar een klimaatneutrale zeevaartsector in 2050. Het kabinet zet in op deze aanscherping van de ambitie vóór de herziening van de International Maritime Organization (IMO) broeikasgasstrategie in 2023. Dit is in overeenstemming met de bevindingen in het IPCC-rapport, het Fit for 55-pakket, en de nationale beleidsinzet. Om dit te operationaliseren wordt in IMO-kader gewerkt aan een pakket van maatregelen voor de middellange en lange termijn. Dit pakket zal bestaan uit technische en economische maatregelen. Een technische maatregel betreft de normering van de broeikasgasuitstoot van brandstof. Om deze brandstofnormering te ontwikkelen wordt er gewerkt aan een zogenoemde Life Cycle Assessment (LCA) methode om de broeikasgasintensiteit van brandstof te bepalen. Hierbij is de inzet van Nederland en Europese partners in multilateraal verband dat zowel de bron tot tank (Well-to-Tank, WtT) als de tank naar kielzog (Tank-to-Wake, TtW) kwantitatief wordt meegewogen. Voor een economische ofwel marktgerichte maatregel moet nog een keuze worden gemaakt uit een emissiehandelssysteem of een heffingssysteem.

Landbouw en verandering van landgebruik (Agriculture, Forestry and Other Land Use, AFOLU) vormen samen bijna een kwart van de emissies wereldwijd en de belangrijkste driver van biodiversiteitsverlies.53 Nederland zet zich internationaal in om emissies uit landbouw en verandering van landgebruik te reduceren en biodiversiteit te versterken. Het kabinet versterkt daarom de strategische inzet voor verduurzaming van de landbouw waarbij de SDG’s, het Parijsakkoord en het VN-Biodiversiteits verdrag belangrijke beleidskaders vormen. Het kabinet ontwikkelt een internationale agenda op dit terrein, gericht op een Nederlandse inzet in derde landen om productie binnen de draagkracht van de aarde te laten plaatsvinden. Daarnaast draagt

Landbouw en verandering van landgebruik (Agriculture, Forestry and Other Land Use, AFOLU) vormen samen bijna een kwart van de emissies wereldwijd en de belangrijkste driver van biodiversiteitsverlies.53 Nederland zet zich internationaal in om emissies uit landbouw en verandering van landgebruik te reduceren en biodiversiteit te versterken. Het kabinet versterkt daarom de strategische inzet voor verduurzaming van de landbouw waarbij de SDG’s, het Parijsakkoord en het VN-Biodiversiteits verdrag belangrijke beleidskaders vormen. Het kabinet ontwikkelt een internationale agenda op dit terrein, gericht op een Nederlandse inzet in derde landen om productie binnen de draagkracht van de aarde te laten plaatsvinden. Daarnaast draagt
Landbouw en verandering van landgebruik (Agriculture, Forestry and Other Land Use, AFOLU) vormen samen bijna een kwart van de emissies wereldwijd en de belangrijkste driver van biodiversiteitsverlies.53 Nederland zet zich internationaal in om emissies uit landbouw en verandering van landgebruik te reduceren en biodiversiteit te versterken. Het kabinet versterkt daarom de strategische inzet voor verduurzaming van de landbouw waarbij de SDG’s, het Parijsakkoord en het VN-Biodiversiteits verdrag belangrijke beleidskaders vormen. Het kabinet ontwikkelt een internationale agenda op dit terrein, gericht op een Nederlandse inzet in derde landen om productie binnen de draagkracht van de aarde te laten plaatsvinden. Daarnaast draagt Nederland bij aan het reduceren van emissies door verandering van landgebruik en het vergroten van mondiale koolstofvastlegging en -opslag door behoud en bescherming van het tropisch regenwoud en andere waardevolle bosgebieden. Het kabinet blijft zich actief inzetten om de wereldwijde ontbossing en bosdegradatie uiterlijk in 2030 te stoppen en de in bossen voorkomende biodiversiteit te beschermen. Bijvoorbeeld door de inzet voor duurzame en ontbossingsvrije landbouwgrondstoffenketens, onder andere via het Amsterdam Declarations Partnership, en ambitieuze EU wet- en regelgeving voor ontbossingsvrije EU productie en consumptie. In deze initiatieven worden onder meer de handelsketens van soja, palmolie, cacao, koffie, hout en vlees betrokken. Aanvullend beleid en een intensivering van de samenwerking met andere consumerende en producerende landen is echter nodig om wereldwijde ontbossing daadwerkelijk te stoppen en te voldoen aan de internationale verklaringen die zowel Nederland als de EU hebben ondertekend om bossen wereldwijd te beschermen en herstellen. Het kabinet richt zich op de versterking van coalities met gelijkgezinde landen, een grotere focus op beleidsbeïnvloeding via de EU en in multilaterale fora, opschaling van integrale publiek-private samenwerkingsprogramma’s gericht op een gebiedsgerichte aanpak, en verduurzaming en innovatie van de financiële dienstverlening. Het kabinet verdubbelt per 2025 de financiële bijdrage voor het stoppen van ontbossing in de drie tropische regenwoudregio’s in navolging van de tijdens COP26 in Glasgow onderschreven Leader’s Declaration on Forests and Land Use, de Global Forest Finance Pledge en andere gerelateerde pledges. Deze hebben tot doel om de internationale inspanningen te verhogen om ontbossing voor 2030 te stoppen. Hiermee levert Nederland ook binnen deze sector een grotere bijdrage aan het behoud van internationale biodiversiteit, dat ook in algemene zin prioriteit heeft voor het kabinet. Het kabinet zoekt actief naar synergie tussen klimaat en biodiversiteit, vergroot de komende jaren de inzet op nature-based solutions en draagt er zorg voor dat het gehele BHOS-beleid negatieve impact op biodiversiteit vermijdt. Als onderdeel hiervan heeft het kabinet in het handelsbeleid bijzondere aandacht voor biodiversiteit.




Het IPCC beargumenteert dat elke opwarming van de aarde gepaard gaat met de noodzaak tot klimaatadaptatie. Nederland zet daarom nationaal en internationaal in op een robuuste adaptatie- actiecyclus. Nederland is koploper op adaptatiefinanciering door minimaal de helft van zijn publieke klimaatfinanciering op adaptatie te richten. Nederland werkt aan geïntegreerde oplossingen die passen bij de lokale context (locally led adaptation) waarbij Nederlandse kennis van verschillende sectoren en van verschillende actoren wordt ingezet om oplossingen en kansen te co-creëren. Nature-based solutions kunnen een belangrijke rol spelen in klimaatadaptatie oplossingen en het behoud van biodiversiteit. Met de Nederlandse kennis en kunde relevant voor
Het IPCC beargumenteert dat elke opwarming van de aarde gepaard gaat met de noodzaak tot klimaatadaptatie. Nederland zet daarom nationaal en internationaal in op een robuuste adaptatie- actiecyclus. Nederland is koploper op adaptatiefinanciering door minimaal de helft van zijn publieke klimaatfinanciering op adaptatie te richten. Nederland werkt aan geïntegreerde oplossingen die passen bij de lokale context (locally led adaptation) waarbij Nederlandse kennis van verschillende sectoren en van verschillende actoren wordt ingezet om oplossingen en kansen te co-creëren. Nature-based solutions kunnen een belangrijke rol spelen in klimaatadaptatie oplossingen en het behoud van biodiversiteit. Met de Nederlandse kennis en kunde relevant voor klimaat- adaptatie, en de kenmerkende integrale benadering, alsook onze internationaal betrokken bedrijven, kennisinstellingen, maatschappelijke organisaties en jongeren, kunnen we unieke meerwaarde bieden in sectoren zoals water, landbouw en landgebruik, en gezondheid. Onze inzet is in eerste instantie gericht op de kwetsbare gebieden en de zogenoemde climate hotspots54 in Azië, de MENA-regio en vooral Afrika. In de armste landen willen we met onze geïntegreerde aanpak voor ontwikkelings- samenwerking een betekenisvol verschil maken, terwijl in middeninkomenslanden met partners uit deze landen wordt samengewerkt om te innoveren en te investeren voor versterkte (klimaat)weerbaarheid.

De druk op water neemt toe door klimaatverandering, bevolkingsgroei, vervuiling, productie (industrie en landbouw) en urbanisatie. Schattingen geven aan dat als de huidige trends doorzetten, in het jaar 2050 45% van het wereldwijde inkomen, 52% van de wereldbevolking en 40% van de graanproductie in gevaar zijn.55 Op dit moment leven al meer dan twee miljard mensen in landen waar de beschikbaarheid van zoet water onder druk staat en de verwachting is dat in 2030 de vraag naar water veel hoger zal zijn dan de beschikbaarheid. Tegen 2050 leeft twee-derde van de wereldbevolking naar verwachting in steden, waarvan 800 miljoen mensen

Klimaatverandering zorgt voor temperatuurstijging en wereldwijde degradatie van landbouwgrond. Met name in droge gebieden in Afrika zijn de, toch al laagproductieve, voedselproductiesystemen steeds minder in staat om een groeiende bevolking te voeden. De positie van Nederland in de voedselketen, de kennis en kunde van het Nederlandse agro- bedrijfsleven en van kennisinstellingen bieden mogelijk heden om wereldwijd bij te dragen aan klimaatadaptatie, zoals via klimaatslimme landbouw en zaadveredeling (weerbaardere gewassen). Om continuïteit te borgen en meerjarige impact te realiseren wordt de huidige inzet voortgezet, verstevigd en waar nodig bijgestuurd. Het kabinet heeft recent zijn steun hernieuwd voor EUR 150 miljoen aan



De druk op water neemt toe door klimaatverandering, bevolkingsgroei, vervuiling, productie (industrie en landbouw) en urbanisatie. Schattingen geven aan dat als de huidige trends doorzetten, in het jaar 2050 45% van het wereldwijde inkomen, 52% van de wereldbevolking en 40% van de graanproductie in gevaar zijn.55 Op dit moment leven al meer dan twee miljard mensen in landen waar de beschikbaarheid van zoet water onder druk staat en de verwachting is dat in 2030 de vraag naar water veel hoger zal zijn dan de beschikbaarheid. Tegen 2050 leeft twee-derde van de wereldbevolking naar verwachting in steden, waarvan 800 miljoen mensen
De druk op water neemt toe door klimaatverandering, bevolkingsgroei, vervuiling, productie (industrie en landbouw) en urbanisatie. Schattingen geven aan dat als de huidige trends doorzetten, in het jaar 2050 45% van het wereldwijde inkomen, 52% van de wereldbevolking en 40% van de graanproductie in gevaar zijn.55 Op dit moment leven al meer dan twee miljard mensen in landen waar de beschikbaarheid van zoet water onder druk staat en de verwachting is dat in 2030 de vraag naar water veel hoger zal zijn dan de beschikbaarheid. Tegen 2050 leeft twee-derde van de wereldbevolking naar verwachting in steden, waarvan 800 miljoen mensen in steden die kwetsbaar zijn voor zeespiegelstijging.56 Arme, kwetsbare en gemarginaliseerde bevolkingsgroepen die veelal in informele structuren leven worden door deze ontwikkelingen onevenredig hard geraakt. De UN 2023 Water Conference die mede door Nederland wordt voorgezeten biedt een unieke kans om de samenwerking binnen de Nederlandse watersector te intensiveren ten bate van innovatie, kennis uitwisseling en verdienvermogen in het buitenland. Dit versterkt de Nederlandse Internationale Waterambitie (NIWA)57 die inzet op het vergroten van waterzekerheid en waterveiligheid in de wereld. Nederland zal multilateraal extra inzetten op het aanjagen van de uitvoeringsagenda op water en klimaatadaptatie (onder meer via Nationale Adaptatie Plannen) middels een initiërende rol voor de Champions Group voor delta’s en kustgebieden en zal daarbij een zichtbare en coördinerende rol op zich nemen. Tevens steunt Nederland ontwikkelingslanden bij het opstellen en uitvoeren van nationale adaptatie plannen. Het kabinet zet daarvoor specifiek in op het vergroten van de klimaatweerbaarheid door ambitieverhoging op verbeterd stroomgebiedbeheer en veilige delta’s. In het kader van toenemende waterschaarste wordt ook extra bijgedragen aan optimalisering van watergebruik in de landbouw, de sector die 70% van het beschikbare zoetwater gebruikt.58 Met digitale informatiesystemen en nature-based solutions wordt ingezet op meer water-efficiëntie in de landbouw. Dit doen we zowel. multilateraal als lokaal, waarbij beleid, wetenschap en uitvoering nauw met elkaar verbonden zijn. De bestaande programma’s op het gebied van integraal waterbeheer worden in de komende jaren verder opgeschaald zodat in 2030 minimaal vier miljoen extra mensen minder kwetsbaar zijn voor klimaatverandering. Nederland probeert conflicten te voorkomen door organisaties extra te ondersteunen die werken aan systemen die op basis van big data inzicht geven in mogelijke water gerelateerde conflicten en de oplossingen daarvoor oplossingen daarvoor. Verder zal Nederland met de opschaling zeven miljoen mensen extra toegang geven tot veilige drinkwater- en sanitaire voorzieningen die klimaatbestendig zijn.


Klimaatverandering zorgt voor temperatuurstijging en wereldwijde degradatie van landbouwgrond. Met name in droge gebieden in Afrika zijn de, toch al laagproductieve, voedselproductiesystemen steeds minder in staat om een groeiende bevolking te voeden. De positie van Nederland in de voedselketen, de kennis en kunde van het Nederlandse agro- bedrijfsleven en van kennisinstellingen bieden mogelijk heden om wereldwijd bij te dragen aan klimaatadaptatie, zoals via klimaatslimme landbouw en zaadveredeling (weerbaardere gewassen). Om continuïteit te borgen en meerjarige impact te realiseren wordt de huidige inzet voortgezet, verstevigd en waar nodig bijgestuurd. Het kabinet heeft recent zijn steun hernieuwd voor EUR 150 miljoen aan
Klimaatverandering zorgt voor temperatuurstijging en wereldwijde degradatie van landbouwgrond. Met name in droge gebieden in Afrika zijn de, toch al laagproductieve, voedselproductiesystemen steeds minder in staat om een groeiende bevolking te voeden. De positie van Nederland in de voedselketen, de kennis en kunde van het Nederlandse agro- bedrijfsleven en van kennisinstellingen bieden mogelijk heden om wereldwijd bij te dragen aan klimaatadaptatie, zoals via klimaatslimme landbouw en zaadveredeling (weerbaardere gewassen). Om continuïteit te borgen en meerjarige impact te realiseren wordt de huidige inzet voortgezet, verstevigd en waar nodig bijgestuurd. Het kabinet heeft recent zijn steun hernieuwd voor EUR 150 miljoen aan het multilaterale onderzoek op landbouw- en voedsel systemen in de context van de klimaatcrisis. Daarnaast wordt de Nederlandse wetenschap en kennis gesteund om juist in dit grotere verband een belangrijke bijdrage te leveren via het partnerschap met de Consultative Group on International Agricultural Research (CGIAR). Daarmee draagt Nederland concreet bij aan de mondiale en lokale kennisbasis op klimaatadaptatie (bijvoorbeeld diversificatie, droogte resistentie), biodiversiteit (bijvoorbeeld bevordering van agrobiodiversiteit) en mitigatie (bijvoorbeeld rijst, veeteelt) voor kwetsbare voedselsystemen. Het kabinet stelt extra budget beschikbaar voor voedselzekerheid (oplopend tot EUR 100 miljoen structureel), om toegang tot voedsel voor mensen in klimaatkwetsbare regio’s te vergroten. We zetten in op verhoogde weerbaarheid van boer(inn)en in met name de Sahel en de Hoorn van Afrika door de productiviteit te verbeteren en voedselsystemen duurzamer te maken. Met het extra budget worden op jaarbasis de komende jaren gemiddeld vier miljoen mensen extra direct bereikt met activiteiten gericht op toegang tot betere voeding, twee miljoen kleinschalige voedselproducenten extra direct bereikt met activiteiten gericht op het verhogen van productiviteit/inkomen en gaat een miljoen hectare landbouwgrond extra duurzamer gebruikt worden. Daarnaast draagt Nederland bij aan het internationale debat, bijvoorbeeld in de United Nations Framework Convention on Climate Change (UNFCCC), over klimaatgerelateerde kwetsbaarheden in voedselsystemen. Nederland bepleit hierbij een brede blik op de context van het voedselsysteem waarbij we de verschillende onderdelen (zoals voedsel, water, bodem, biodiversiteit, landrechten, armoede, economische ontwikkeling en veiligheid) met elkaar verbinden.



van op klimaatactie gerichte ontwikkelings programma’s en via met publieke middelen gemobiliseerde private klimaatfinanciering. In 2025 bedraagt de totale Nederlandse klimaatfinanciering naar verwachting meer dan EUR 1,8 miljard, waarbij minimaal de helft van de publieke financiering voor adaptatie wordt bestemd.61 Nederland spant zich in om aan te sluiten bij mondiale klimaatinvesteringspakketten zoals EU Global Gateway en Just Energy Transition Partnerships, bijvoorbeeld door bijdragen te leveren die ook private investeringen genereren (zoals Invest International, FMO en handelsbevordering). 1,25 miljard euro 1,8 miljard euro Het IEA en IRENA hebben laten zien dat het behalen van het 1,5 graden doel vraagt om mondiale
van op klimaatactie gerichte ontwikkelings programma’s en via met publieke middelen gemobiliseerde private klimaatfinanciering. In 2025 bedraagt de totale Nederlandse klimaatfinanciering naar verwachting meer dan EUR 1,8 miljard, waarbij minimaal de helft van de publieke financiering voor adaptatie wordt bestemd.61 Nederland spant zich in om aan te sluiten bij mondiale klimaatinvesteringspakketten zoals EU Global Gateway en Just Energy Transition Partnerships, bijvoorbeeld door bijdragen te leveren die ook private investeringen genereren (zoals Invest International, FMO en handelsbevordering).

1,25 miljard euro 1,8 miljard euro Het IEA en IRENA hebben laten zien dat het behalen van het 1,5 graden doel vraagt om mondiale investeringen van USD 5.000 miljard per jaar tot 2030. Dat betekent dus een sterke groei van het mondiale energie-investeringsniveau, in combinatie met een drastische verschuiving van fossiel naar hernieuwbaar. Hoewel hernieuwbare energie vaak al goedkoper is, vragen de initiële en integratiekosten extra financiering. Deze zal grotendeels uit de markt moeten komen, maar publieke middelen spelen een belangrijke aanjagende rol. Bij klimaatadaptatie is de rol van publieke financiering vaak nog groter omdat de economische voordelen voor een

1,25 miljard euro 1,8 miljard euro Het IEA en IRENA hebben laten zien dat het behalen van het 1,5 graden doel vraagt om mondiale investeringen van USD 5.000 miljard per jaar tot 2030. Dat betekent dus een sterke groei van het mondiale energie-investeringsniveau, in combinatie met een drastische verschuiving van fossiel naar hernieuwbaar. Hoewel hernieuwbare energie vaak al goedkoper is, vragen de initiële en integratiekosten extra financiering. Deze zal grotendeels uit de markt moeten komen, maar publieke middelen spelen een belangrijke aanjagende rol. Bij klimaatadaptatie is de rol van publieke financiering vaak nog groter omdat de economische voordelen voor een


1,25 miljard euro

1,8 miljard euro Het IEA en IRENA hebben laten zien dat het behalen van het 1,5 graden doel vraagt om mondiale investeringen van USD 5.000 miljard per jaar tot 2030. Dat betekent dus een sterke groei van het mondiale energie-investeringsniveau, in combinatie met een drastische verschuiving van fossiel naar hernieuwbaar. Hoewel hernieuwbare energie vaak al goedkoper is, vragen de initiële en integratiekosten extra financiering. Deze zal grotendeels uit de markt moeten komen, maar publieke middelen spelen een belangrijke aanjagende rol. Bij klimaatadaptatie is de rol van publieke financiering vaak nog groter omdat de economische voordelen voor een belangrijk deel bestaan

1,25 miljard euro
1,25 miljard euro


1,8 miljard euro Het IEA en IRENA hebben laten zien dat het behalen van het 1,5 graden doel vraagt om mondiale investeringen van USD 5.000 miljard per jaar tot 2030. Dat betekent dus een sterke groei van het mondiale energie-investeringsniveau, in combinatie met een drastische verschuiving van fossiel naar hernieuwbaar. Hoewel hernieuwbare energie vaak al goedkoper is, vragen de initiële en integratiekosten extra financiering. Deze zal grotendeels uit de markt moeten komen, maar publieke middelen spelen een belangrijke aanjagende rol. Bij klimaatadaptatie is de rol van publieke financiering vaak nog groter omdat de economische voordelen voor een belangrijk deel bestaan
1,8 miljard euro Het IEA en IRENA hebben laten zien dat het behalen van het 1,5 graden doel vraagt om mondiale investeringen van USD 5.000 miljard per jaar tot 2030. Dat betekent dus een sterke groei van het mondiale energie-investeringsniveau, in combinatie met een drastische verschuiving van fossiel naar hernieuwbaar. Hoewel hernieuwbare energie vaak al goedkoper is, vragen de initiële en integratiekosten extra financiering. Deze zal grotendeels uit de markt moeten komen, maar publieke middelen spelen een belangrijke aanjagende rol. Bij klimaatadaptatie is de rol van publieke financiering vaak nog groter omdat de economische voordelen voor een belangrijk deel bestaan uit vermeden kosten. In overeenstemming met artikel 2.1.c. van het Parijsakkoord zet Nederland internationaal in op de versterking van prikkels voor duurzame investeringen, het tegengaan van greenwashing en het stimuleren van geloofwaardige klimaatactie in de financiële sector. Daarnaast spant het kabinet zich ervoor in dat financiële instellingen klimaatrisico’s en klimaatimpact transparant maken, erover rapporteren en ze integreren in hun brede beleid. Dit houdt in dat financiële instellingen actief risico’s mitigeren en investeringen in overeenstemming brengen met het Parijsakkoord. Ontwikkelingslanden kunnen de energietransitie en klimaatadaptatie niet volledig zelf financieren. Dit houdt verband met beperkte overheidsfinanciën, bestaande schulden, tekort aan institutionele capaciteit, gebrek aan toegang tot (schone) technologie en minder interesse vanuit Westerse markten. Internationale klimaatfinanciering kan een belangrijke bijdrage leveren.59 Op COP21 is de toezegging van ontwikkelde landen aan ontwikkelingslanden, om jaarlijks USD 100 miljard klimaatfinanciering beschikbaar te stellen, verankerd in het Parijsakkoord. Tijdens COP26 in Glasgow kwamen ontwikkelde landen overeen om de financiering specifiek bestemd voor klimaatadaptatie te verdubbelen vanaf 2025.60 Nederland levert een gestaag groeiende bijdrage aan mondiale klimaatfinanciering voor ontwikkelingslanden. We doen dit via publieke financiering Internationaal toont het kabinet specifiek leiderschap voor het verder opschalen van ambities ten aanzien van adaptatie- financiering. We richten ons op de omvang, betere balans, kwaliteit en toegankelijkheid specifiek voor least developed countries (LDCs) en Small Island Developing States (SIDS), onder andere via de Champions Group on Adaptation Finance. Nederland steunt het initiatief van de SGVN voor een Adaptation Pipelines Accelerator dat tot doel heeft om ontwikkelingslanden te ondersteunen bij de implementatie van eigen prioriteiten op het gebied van adaptatie. Het Dutch Fund for Climate and Development (DFCD) financiert private bedrijven met impact op klimaatadaptatie en klimaatmitigatie en mobiliseert daarbij privaat kapitaal. De waterfaciliteit van het fonds heeft bijvoorbeeld USD 675 miljoen aan publiek en privaat kapitaal aangetrokken voor investeringen in water en ecosystemen. Met een vervolg op dit klimaatfonds zal het kabinet een extra impuls geven aan de ontwikkeling en financiering van klimaatprojecten door de private sector. Het multilaterale financiële systeem kan een belangrijke bijdrage leveren aan de vergroeningstransitie. Nederland zet ook bij de internationale financieringsinstellingen ambitieus in op het in overeenstemming brengen van portefeuilles met de afspraken van Parijs en Glasgow en op het stimuleren van koolstofarme en klimaatweerbare ontwikkelingspaden. Dit zou moeten gelden voor zowel de directe portefeuilles als voor de investeringen die plaatsvinden via Financiële Intermediairs. Hiervoor is het van belang dat IFI’s klimaatafwegingen integreren in hun risicomanagement en daarmee in hun beleids- en besluitvorming. Bij het Internationaal Monetair Fonds (IMF) zet Nederland in op sterke implementatie van de in 2021 aangenomen klimaatstrategie62, waarmee klimaatverandering in alle activiteiten van het IMF wordt verankerd. Het kabinet vraagt ook bij de IFI’s om beëindiging van financiering aan de unabated63 fossiele energiesector per 1 januari 2023, met uitzondering van beperkte en duidelijk gedefinieerde omstandigheden die consistent zijn met 1,5 graden opwarming. IFI’s zijn goed gepositioneerd om landen via beleids dialoog en technische assistentie te helpen bij de ontwikkeling van beleid en plannen die passen in een groen transitiepad. Nederland investeert in transformatieve en innovatieve programma’s van de multilaterale ontwikkelingsbanken om hun potentieel voor klimaatfinanciering te versnellen in overeenstemming met Nederlandse beleidsprioriteiten. Nederland heeft samen met Circle Economy en de Inter-American Development Bank (IDB) het initiatief genomen tot de ontwikkeling van een internationale Roadmap Circular Finance om circulaire en klimaatneutrale principes op te nemen in leen- en investeringspraktijken, en zal de relevante lessen uit deze Roadmap delen met actoren uit de internationale financiële wereld, waaronder met IFI’s.




Om de ambities uit deze Internationale Klimaatstrategie te kunnen realiseren is naast intensivering van de financiering zoals hierboven beschreven ook een aanpassing op het instrumentarium nodig. Uitvoeringsinstrumenten dragen zo beter bij aan het kabinetsbeleid. Dit doen we allereerst door steun aan internationale unabated fossiele energie activiteiten uit te faseren, in overeenstemming met de ondertekening van de COP26 verklaring ‘transitie groene energie en beëindiging van internationale overheidssteun aan de fossiele energiesector’ en het coalitieakkoord.64 Tevens wordt extra geïnvesteerd in het benutten van groene exportkansen en stimuleren en ondersteunen we organisaties die zich inzetten om projecten uit te voeren waarbij vergroening en
Om de ambities uit deze Internationale Klimaatstrategie te kunnen realiseren is naast intensivering van de financiering zoals hierboven beschreven ook een aanpassing op het instrumentarium nodig. Uitvoeringsinstrumenten dragen zo beter bij aan het kabinetsbeleid. Dit doen we allereerst door steun aan internationale unabated fossiele energie activiteiten uit te faseren, in overeenstemming met de ondertekening van de COP26 verklaring ‘transitie groene energie en beëindiging van internationale overheidssteun aan de fossiele energiesector’ en het coalitieakkoord.64 Tevens wordt extra geïnvesteerd in het benutten van groene exportkansen en stimuleren en ondersteunen we organisaties die zich inzetten om projecten uit te voeren waarbij vergroening en het behalen van de SDG’s centraal staat. Dit doen we door bestaande instrumenten verder te vergroenen en deze sterker te richten op de sectoren die in deze strategie centraal staan. Tot slot liggen in een groeiende groep hoge- en middeninkomenslanden grote uitdagingen die tevens kansen bieden voor Nederlandse expertise en investeringen. In een veertiental middeninkomenslanden ziet het kabinet grote kansen voor de Nederlandse kennis en kunde om bij te dragen aan de transities op het gebied van duurzaamheid en digitalisering. Deze twee transities spelen een centrale rol in de economie van de toekomst: weerbaar tegen klimaatverandering en aangesloten op de digitale economie. We gaan daartoe aan de slag met een gecombineerde benadering van ontwikkeling, handel en investeringen, waarvoor het kabinet extra mensen en middelen beschikbaar stelt, zowel in Den Haag als voor het postennetwerk. Het Nederlandse bedrijfsleven krijgt een sterke export- en investeringspositie op deze markten en de combinatielanden krijgen een duurzame economische impuls. De combinatielanden zijn: Bangladesh, Colombia, Egypte, Ghana, India, Indonesië, Ivoorkust, Kenia, Marokko, Nigeria, Oekraïne, Senegal, Vietnam en Zuid-Afrika.65

Voor het MKB worden enerzijds drempels voor groene activiteiten verlaagd en anderzijds voordelen verruimd om hen zo te helpen bij het benutten van groene exportkansen (bijvoorbeeld minder hoge rente, gunstige voorwaarden). Daarnaast wordt extra geïnvesteerd in groene publiek-private marktbewerkingsstrategieën voor importketens voor schone energie, zoals waterstof, uit een aantal landen. Ook vergroent het kabinet de inzet op publieke infrastructuur in ontwikkelingslanden (via DRIVE en D2B) en streven we ernaar om 70% van de opdrachten onder elk van deze instrumenten door Nederlandse bedrijven te laten uitvoeren, met extra aandacht voor het MKB. We doen dit om duurzame economische ontwikkeling te bevorderen

Het kabinet zet Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO) hoog op de agenda en streeft naar opname van klimaatrisico’s onder de gepaste zorgvuldigheidsverplichting in Europese IMVO-wetgeving. Verder vergroenen we de inzet van handelsmissies en economische dienstverlening door ambassades. Het is van belang om onze klimaat- en economische diplomatie gericht op de energietransitie naast op Azië, ook te richten op grote fossiele energieproducenten in de Golf-regio, de Verenigde Staten, Mexico, Zuid-Afrika, Australië en Brazilië.66 De transitie in die landen biedt kansen voor het Nederlandse bedrijfsleven. We gaan gerichte handelsmissies uitvoeren om de duurzaamheids- en digitaliseringstransities te ondersteunen en we richten ons op

Het instrumentarium van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) is per 2022 al volledig fossielvrij. Naar aanleiding van wensen van de Tweede Kamer, en de COP26-verklaring om per 1 januari 2023 te stoppen met directe overheidssteun voor internationale fossiele energieprojecten, faseert het kabinet handelsbevordering (instrumenten en economische diplomatie) van fossiele energieactiviteiten uit. Alleen als de energievoorziening in het geding is, of als een aantal specifieke uitzonderingsgronden gelden, zijn uitzonderingen hierop nog mogelijk. Het kabinet blijft zo ambitieus, met oog voor een gelijk speelveld en behoud van het Nederlandse concurrentievermogen.

Nederland werkt samen met gelijkgestemde landen en in allianties met bedrijven, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties aan klimaatdiplomatie om andere landen aan te moedigen de mitigatie- en adaptatieambities via NDC’s, en NAP’s te verhogen en deze naar nationaal beleid te vertalen. Daarnaast zetten we economische diplomatie in om kansen voor het Nederlandse bedrijfsleven op het gebied van mitigatie en adaptatie te verzilveren. Ook wendt Nederland internationale conferenties en onderhandelingen aan om bepaalde klimaatthema’s te agenderen en de druk op andere landen te verhogen. Zo zet Nederland stevig in op het plaatsen van water in het hart van klimaatactie. Nederland spant zich

Voor het MKB worden enerzijds drempels voor groene activiteiten verlaagd en anderzijds voordelen verruimd om hen zo te helpen bij het benutten van groene exportkansen (bijvoorbeeld minder hoge rente, gunstige voorwaarden). Daarnaast wordt extra geïnvesteerd in groene publiek-private marktbewerkingsstrategieën voor importketens voor schone energie, zoals waterstof, uit een aantal landen. Ook vergroent het kabinet de inzet op publieke infrastructuur in ontwikkelingslanden (via DRIVE en D2B) en streven we ernaar om 70% van de opdrachten onder elk van deze instrumenten door Nederlandse bedrijven te laten uitvoeren, met extra aandacht voor het MKB. We doen dit om duurzame economische ontwikkeling te bevorderen
Voor het MKB worden enerzijds drempels voor groene activiteiten verlaagd en anderzijds voordelen verruimd om hen zo te helpen bij het benutten van groene exportkansen (bijvoorbeeld minder hoge rente, gunstige voorwaarden). Daarnaast wordt extra geïnvesteerd in groene publiek-private marktbewerkingsstrategieën voor importketens voor schone energie, zoals waterstof, uit een aantal landen. Ook vergroent het kabinet de inzet op publieke infrastructuur in ontwikkelingslanden (via DRIVE en D2B) en streven we ernaar om 70% van de opdrachten onder elk van deze instrumenten door Nederlandse bedrijven te laten uitvoeren, met extra aandacht voor het MKB. We doen dit om duurzame economische ontwikkeling te bevorderen en tegelijk het innovatieve vermogen van Nederland wereldwijd maximaal te benutten. Het is de ambitie van het kabinet om binnen alle fondsen die FMO namens de staat beheert klimaatrelevante investeringen te doen in ontwikkelingslanden. Deze ambitie sluit aan bij motie Van der Lee (35.830 XVII nr.6) omdat hiermee al deze fondsen klimaatrelevant(er) worden.


Het kabinet zet Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO) hoog op de agenda en streeft naar opname van klimaatrisico’s onder de gepaste zorgvuldigheidsverplichting in Europese IMVO-wetgeving. Verder vergroenen we de inzet van handelsmissies en economische dienstverlening door ambassades. Het is van belang om onze klimaat- en economische diplomatie gericht op de energietransitie naast op Azië, ook te richten op grote fossiele energieproducenten in de Golf-regio, de Verenigde Staten, Mexico, Zuid-Afrika, Australië en Brazilië.66 De transitie in die landen biedt kansen voor het Nederlandse bedrijfsleven. We gaan gerichte handelsmissies uitvoeren om de duurzaamheids- en digitaliseringstransities te ondersteunen en we richten ons op
Het kabinet zet Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO) hoog op de agenda en streeft naar opname van klimaatrisico’s onder de gepaste zorgvuldigheidsverplichting in Europese IMVO-wetgeving. Verder vergroenen we de inzet van handelsmissies en economische dienstverlening door ambassades. Het is van belang om onze klimaat- en economische diplomatie gericht op de energietransitie naast op Azië, ook te richten op grote fossiele energieproducenten in de Golf-regio, de Verenigde Staten, Mexico, Zuid-Afrika, Australië en Brazilië.66 De transitie in die landen biedt kansen voor het Nederlandse bedrijfsleven. We gaan gerichte handelsmissies uitvoeren om de duurzaamheids- en digitaliseringstransities te ondersteunen en we richten ons op sectoren en thema’s zoals offshore wind, waterstof, duurzame mobiliteit, circulaire economie, fintech en agritech. In toenemende mate organiseren we al handelsmissies op het gebied van waterstof, water, kustbescherming, en havenontwikkeling. Deze initiatieven zetten we versterkt voort. De transitie naar duurzame en inclusieve handel vergt aanpassingen en inspanningen in ontwikkelingslanden, die Nederland kan ondersteunen. We doen dit door multistakeholderdialoog en samenwerking te initiëren en te faciliteren met onze partners waaronder Initiatief Duurzame Handel, vakbonden CNV en FNV, de Internationale Labour Organisation (ILO) en de Power of Voices-partnerschappen. Bovendien zet het kabinet in op handelsfacilitatieprogramma’s voor een efficiënter, effectiever en meer duurzaam functionerende interne markt in Afrika. We zorgen dat productielanden ook baat hebben bij de nieuwe Europese regelgeving ten behoeve van keten verduurzaming. Daarom schalen we impactanalyses op en verbeteren de samenwerking met Europese partners en maatschappelijke organisaties om flankerende maatregelen te nemen voor een eerlijke en inclusieve transitie. Nederland voert een actief handelsbeleid, waarbij de focus ligt op een toekomstbestendig handels- en investeringssysteem. Het kabinet blijft zich in EU-verband inzetten voor versterking en hervorming van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) ten behoeve van onder andere een gelijk speelveld en duurzaamheid. Ook in het kader van handelsverdragen, belangrijke instrumenten voor het vergroten van EU markttoegang en een platform voor dialoog over klimaat, zet het kabinet in EU-verband in op hoge duurzaamheidsstandaarden.


Het instrumentarium van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) is per 2022 al volledig fossielvrij. Naar aanleiding van wensen van de Tweede Kamer, en de COP26-verklaring om per 1 januari 2023 te stoppen met directe overheidssteun voor internationale fossiele energieprojecten, faseert het kabinet handelsbevordering (instrumenten en economische diplomatie) van fossiele energieactiviteiten uit. Alleen als de energievoorziening in het geding is, of als een aantal specifieke uitzonderingsgronden gelden, zijn uitzonderingen hierop nog mogelijk. Het kabinet blijft zo ambitieus, met oog voor een gelijk speelveld en behoud van het Nederlandse concurrentievermogen.
Het instrumentarium van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) is per 2022 al volledig fossielvrij. Naar aanleiding van wensen van de Tweede Kamer, en de COP26-verklaring om per 1 januari 2023 te stoppen met directe overheidssteun voor internationale fossiele energieprojecten, faseert het kabinet handelsbevordering (instrumenten en economische diplomatie) van fossiele energieactiviteiten uit. Alleen als de energievoorziening in het geding is, of als een aantal specifieke uitzonderingsgronden gelden, zijn uitzonderingen hierop nog mogelijk. Het kabinet blijft zo ambitieus, met oog voor een gelijk speelveld en behoud van het Nederlandse concurrentievermogen.


Nederland werkt samen met gelijkgestemde landen en in allianties met bedrijven, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties aan klimaatdiplomatie om andere landen aan te moedigen de mitigatie- en adaptatieambities via NDC’s, en NAP’s te verhogen en deze naar nationaal beleid te vertalen. Daarnaast zetten we economische diplomatie in om kansen voor het Nederlandse bedrijfsleven op het gebied van mitigatie en adaptatie te verzilveren. Ook wendt Nederland internationale conferenties en onderhandelingen aan om bepaalde klimaatthema’s te agenderen en de druk op andere landen te verhogen. Zo zet Nederland stevig in op het plaatsen van water in het hart van klimaatactie. Nederland spant zich
Nederland werkt samen met gelijkgestemde landen en in allianties met bedrijven, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties aan klimaatdiplomatie om andere landen aan te moedigen de mitigatie- en adaptatieambities via NDC’s, en NAP’s te verhogen en deze naar nationaal beleid te vertalen. Daarnaast zetten we economische diplomatie in om kansen voor het Nederlandse bedrijfsleven op het gebied van mitigatie en adaptatie te verzilveren. Ook wendt Nederland internationale conferenties en onderhandelingen aan om bepaalde klimaatthema’s te agenderen en de druk op andere landen te verhogen. Zo zet Nederland stevig in op het plaatsen van water in het hart van klimaatactie. Nederland spant zich ervoor in dat Water for Climate and Environment één van de voorgestelde thema’s van de interactieve dialogen is van de VN 2023 Water Conferentie waarvan Nederland in maart volgend jaar de co-host is. De inzet van het kabinet op de klimaattop COP27 zal mede gericht zijn op de voorbereidingen voor de VN 2023 Water Conferentie en het beïnvloeden van de wereldwijde klimaatgemeenschap voor het versnellen en opschalen van acties onder SDG6. Het UNEP World Conservation Monitoring Centre heeft met Nederlandse steun een platform opgericht waar gebiedsgerichte toezeggingen van niet-statelijke actoren worden verzameld. Daarmee worden niet alleen de actoren zelf in staat gesteld ervaringen uit te wisselen, maar wordt op mondiaal niveau transparantie en rekenschap bevorderd. Diplomatie is mensenwerk en effectieve diplomatie vraagt een sterk postennet. Het kabinet zet de intensivering van het postennetwerk daarom ook in voor klimaat. Verder worden posten ondersteund om de nationale transities te versnellen met bijvoorbeeld het nieuwe RVO-instrument Climate and Energy Response Facility.




AFOLU Agriculture, Forestry and Other Land Use BES Bonaire, Saba en Sint Eustatius BHOS Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking BWN Building with nature CAS Curaçao, Aruba en Sint Maarten BZ Buitenlandse Zaken CCS Carbon capture and storage CGIAR Consultative Group on International Agricultural Research COP United Nations Climate Change Conference, of klimaattop COP26 2021 United Nations Climate Change Conference DEF Defensie DFCD Dutch Fund for Climate and Development EU Europese Unie EU ETS EU Emissions Trading System EZK Economische Zaken en Klimaat FIN Financiën FMO Nederlandse Entrepreneurial Development Bank ICAO IEA IenW IFI ILO IMF IMO IMVO Internationaal Energie Agentschap Infrastructuur
AFOLU Agriculture, Forestry and Other Land Use BES Bonaire, Saba en Sint Eustatius BHOS Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking BWN Building with nature CAS Curaçao, Aruba en Sint Maarten BZ Buitenlandse Zaken CCS Carbon capture and storage CGIAR Consultative Group on International Agricultural Research COP United Nations Climate Change Conference, of klimaattop COP26 2021 United Nations Climate Change Conference DEF Defensie DFCD Dutch Fund for Climate and Development EU Europese Unie EU ETS EU Emissions Trading System EZK Economische Zaken en Klimaat FIN Financiën FMO Nederlandse Entrepreneurial Development Bank ICAO IEA IenW IFI ILO IMF IMO IMVO

Internationaal Energie Agentschap Infrastructuur en Waterstaat internationale financiële instelling International Labour Organization Internationaal Monetair Fonds International Maritime Organization Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen INCLUDE Afrikaans-Nederlands platform van onderzoekers, beroepsbeoefenaars en beleidsmakers Intergovernmental Panel on Climate Change, of VN-Klimaatpanel IPCC

Dit is een uitgave van: Ministerie van Buitenlandse Zaken en Ministerie van Economische Zaken en Klimaat www.rijksoverheid.nl Rijnstraat 8 2515 XP Den Haag Postbus 20061 2500 EB Den Haag oktober 2022

LCA Life Cycle Assessment LDC LNV Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit LTS Long Term Strategies MENA Midden-Oosten en Noord-Afrika MER Milieu Effect Rapportage MKB midden- en kleinbedrijf MoU Memorandum of Understanding NAP Nationale Adaptatie Plannen NBS nature-based solutions NDC Nationally Determined Contributions NDICI EU Neighborhood, Development and International Cooperation Instrument NIWA Nederlandse Internationale Waterambitie OCW Onderwijs, Cultuur en Wetenschap PACE Platform for Accelerating the Circular Economy PBL Planbureau voor de Leefomgeving RVO Rijksdienst voor Ondernemend Nederland SAF Sustainable Aviation Fuel SDG Sustainable Development Goal SGVN Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties SIDS Small Island Developing States SRGR seksuele en reproductieve gezondheid en

Internationaal Energie Agentschap Infrastructuur en Waterstaat internationale financiële instelling International Labour Organization Internationaal Monetair Fonds International Maritime Organization Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen INCLUDE Afrikaans-Nederlands platform van onderzoekers, beroepsbeoefenaars en beleidsmakers Intergovernmental Panel on Climate Change, of VN-Klimaatpanel IPCC
Internationaal Energie Agentschap Infrastructuur en Waterstaat internationale financiële instelling International Labour Organization Internationaal Monetair Fonds International Maritime Organization Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen INCLUDE Afrikaans-Nederlands platform van onderzoekers, beroepsbeoefenaars en beleidsmakers Intergovernmental Panel on Climate Change, of VN-Klimaatpanel IPCC


Dit is een uitgave van: Ministerie van Buitenlandse Zaken en Ministerie van Economische Zaken en Klimaat www.rijksoverheid.nl Rijnstraat 8 2515 XP Den Haag Postbus 20061 2500 EB Den Haag oktober 2022
Dit is een uitgave van: Ministerie van Buitenlandse Zaken en Ministerie van Economische Zaken en Klimaat www.rijksoverheid.nl Rijnstraat 8 2515 XP Den Haag Postbus 20061 2500 EB Den Haag oktober 2022


LCA Life Cycle Assessment LDC LNV Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit LTS Long Term Strategies MENA Midden-Oosten en Noord-Afrika MER Milieu Effect Rapportage MKB midden- en kleinbedrijf MoU Memorandum of Understanding NAP Nationale Adaptatie Plannen NBS nature-based solutions NDC Nationally Determined Contributions NDICI EU Neighborhood, Development and International Cooperation Instrument NIWA Nederlandse Internationale Waterambitie OCW Onderwijs, Cultuur en Wetenschap PACE Platform for Accelerating the Circular Economy PBL Planbureau voor de Leefomgeving RVO Rijksdienst voor Ondernemend Nederland SAF Sustainable Aviation Fuel SDG Sustainable Development Goal SGVN Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties SIDS Small Island Developing States SRGR seksuele en reproductieve gezondheid en
LCA Life Cycle Assessment LDC LNV Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit LTS Long Term Strategies MENA Midden-Oosten en Noord-Afrika MER Milieu Effect Rapportage MKB midden- en kleinbedrijf MoU Memorandum of Understanding NAP Nationale Adaptatie Plannen NBS nature-based solutions NDC Nationally Determined Contributions NDICI EU Neighborhood, Development and International Cooperation Instrument NIWA Nederlandse Internationale Waterambitie OCW Onderwijs, Cultuur en Wetenschap PACE Platform for Accelerating the Circular Economy PBL Planbureau voor de Leefomgeving RVO Rijksdienst voor Ondernemend Nederland SAF Sustainable Aviation Fuel SDG Sustainable Development Goal SGVN Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties SIDS Small Island Developing States SRGR seksuele en reproductieve gezondheid en rechten UNECE United Nations Economic Commission for Europe UNFCCC United Nations Framework Convention on Climate Change VN Verenigde Naties VWS Volksgezondheid, Welzijn en Sport WEF World Economic Forum WTO Wereldhandelsorganisatie