Document meta-data:
(wat er beschikbaar is)
Created on: 03 February 2023
Last modified on: 03 February 2023
Created with: Microsoft® Word 2016
|
Samenvatting over 2478 woorden:
25x reductie; 100 woorden; ca. 1 min.
De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Datum 3 februari 2023 Betreft Nationaal Programma Circulaire Economie 2023-2030 (NPCE) incl. kabinetsreactie op ICER en SER-verkenning Geachte voorzitter, Met deze Kamerbrief bied ik u, als coördinerend bewindspersoon voor Circulaire Economie, mede namens de minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, de minister van Economische Zaken en Klimaat, de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, de minister voor Klimaat en Energie en de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, het Nationaal Programma Circulaire Economie 2023-2030 (NPCE) aan. Met dit NPCE, dat volgt uit de afspraken in het
|
Onderliggende Tekst:
1069 woorden; ca. 5 min.
De voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
Datum 3 februari 2023
Betreft Nationaal Programma Circulaire Economie 2023-2030
(NPCE) incl. kabinetsreactie op ICER en SER-verkenning
Geachte voorzitter,
Met deze Kamerbrief bied ik u, als coördinerend bewindspersoon voor Circulaire
Economie, mede namens de minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke
Ordening, de minister van Economische Zaken en Klimaat, de minister van
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, de minister voor Klimaat en Energie en de
minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, het Nationaal
Programma Circulaire Economie 2023-2030 (NPCE) aan. Met dit NPCE, dat volgt
uit de afspraken in het coalitieakkoord, zet het kabinet een volgende
noodzakelijke stap in de transitie op weg naar een circulaire economie.
In deze brief ga ik in op de belangrijkste inhoud van het NPCE. Daarnaast reageer
ik op twee relevante rapporten: de Integrale Circulaire Economie Rapportage 2023
(ICER) van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en de verkenning
“Evenwichtig sturen op de grondstoffentransitie en energietransitie voor brede
welvaart” van de Sociaal-Economische Raad (SER).
De manier waarop we op dit moment met grondstoffen omgaan is niet houdbaar. Een stijgende bevolkingsomvang leidt bovendien zonder ingrijpen tot een toename van de vraag naar grondstoffen. Meer mensen betekent meer gebruik van grondstoffen, tenzij ze bijvoorbeeld vaker producten hergebruiken. Maar ook bestaande opgaves leiden tot een hogere vraag naar grondstoffen. Denk bijvoorbeeld aan de bouwopgave, die leidt tot een toenemende vraag naar bouwmateriaal. De energietransitie, die leidt tot een toenemende vraag naar grondstoffen voor de bouw van windmolens, zonneparken enzovoort. We mogen volgende generaties niet opzadelen met problemen die we nu veroorzaken . Daarom werkt het kabinet toe
In het NPCE zijn concrete doelen voor geselecteerde productgroepen geformuleerd en een uitgebreide set aan maatregelen opgenomen. In het NPCE zijn de maatregelen opgenomen langs de vier aangrijpingspunten: Waar het beleid zich eerder vooral richtte op materialen in de afvalfase, leggen we in dit NPCE steeds meer de nadruk op de gehele keten, van ontwerp en hergebruik tot en met verwerking, zonder de aandacht te verliezen voor de achterkant van de keten. Bij meer nadruk op de gehele keten kijken we ook naar de internationale delen daarvan. De transitie naar een circulaire economie voltrekt zich niet geïsoleerd; het is ook
De in het NPCE opgenomen maatregelen zijn financieel gedekt. In het geval van een verkenning of onderzoek is de verkenning of het onderzoek zelf gedekt, maar de doorvertaling van de uitkomsten van de verkenningen en onderzoeken naar eventuele beleidsmaatregelen niet. Voorbeelden van maatregelen in het NPCE zijn: 1: Vermindering gebruik grondstoffen: - In 2030 koopt de overheid veel meer circulair in. Denk aan bureaus en stoelen, maar ook aan bruggen, wegen en waterwerken. Daarmee voorkomen we veel onnodig gebruik van grondstoffen en stimuleren we dat bedrijven circulaire producten gaan aanbieden. - In 2030 is minimaal vijftig procent van de (wegwerp)verpakkingen
Bij het opstellen van het Nationaal Programma zijn de aanbevelingen van de SER- verkenning (Kamerstuk 32852 nr. 209) en de Integrale Circulaire Economie Rapportage van het PBL (bijlage bij deze brief) betrokken. De belangrijkste aanbevelingen uit de SER-verkenning en de ICER sluiten nauw bij elkaar aan. Ambities voor 2030 en 2050 helpen de stap te zetten naar een circulaire economie. In het NPCE zijn daarom doelen opgenomen voor productgroepen, overeenkomstig de eerste aanbeveling van de SER en het PBL. Aangetekend dient te worden dat voor het vaststellen van overkoepelende doelen nog een aantal stappen te zetten is. Ten aanzien van
In het NPCE wordt ingegaan op de verdere uitwerking van het ambitieuze klimaatdoel voor de circulaire economie. Door het sturen en faciliteren van (internationale) duurzame, circulaire ketens draagt beleid voor de circulaire economie immers bij aan de klimaatopgave, op zowel (1) de mondiale klimaatopgave als (2) de nationale klimaatdoelen. Het kabinet zet zich in voor het reduceren van de Nederlandse broeikasgasvoetafdruk. Beleid hiertoe zal ook bijdragen aan de kabinetsdoelstelling om in 2030 nationaal minimaal 55 procent uitstootreductie te realiseren. Zoals eerder aan uw Kamer gemeld ziet het kabinet een potentiële bijdrage aan de binnenlandse reductie -opgave van structureel 2-4 Mton
Bij het opstellen van het NPCE (en eerder de adviesroutekaarten door de transitieteams 4) bleek dat nog veel data ontbreken. Data over de feitelijke belemmeringen, de effectiviteit van maatregelen en de kosten. Het komende jaar zal gebruikt worden voor het goed in kaart brengen op welke onderdelen de noodzakelijk data ontbreekt. En zetten we een eerste stap in het verder verzamelen van deze data. Dit draagt bij het aan zowel de eerste als de tweede aanbeveling van de SER en het PBL. Een belangrijke notie hierbij is dat de dataverzameling, net als de wijze waarop we de doelen zullen meten,
Indachtig de vierde aanbeveling van het PBL en de SER, vinden we het belangrijk om te benadrukken dat de transitie naar een circulaire economie een kabinetsbrede aanpak is. Omdat de transitie naar een circulaire economie andere opgaven raakt en kan helpen (en vice versa), trekken we voor de uitwerking zoveel mogelijk op met andere ministeries , waarvan de SER en het PBL in hun adviezen ook het belang benadrukken. Denk hierbij ook aan samenwerking bij de klimaat- en energietransitie, de woningbouwopgave en de transitie in het landelijk gebied, maar ook aan de zorg, sport, logistiek en mobiliteit. Op 9 december
We gaan met dit NPCE een volgende fase van deze urgente transitie in. Het kabinet had dit programma niet op kunnen stellen zonder de basis die er afgelopen jaren gelegd is. Daar zijn we de betrokken partijen, zoals de transitieteams en leden van het Bestuurlijk Overleg Circulaire Economie en hun achterban, zeer erkentelijk voor. Om de benodigde versnelling mogelijk te maken gaan we met het NPCE in de hand in gesprek met betrokken partijen bij de circulaire economie. We gaan afspraken maken met bedrijven, werkgeversorganisaties, financiële en kennisinstellingen, vakbonden, maatschappelijke organisaties en medeoverheden over de bijdrage die zij kunnen leveren
In het Nationaal Programma Circulaire Economie 2023-2030 zijn alleen maatregelen en acties opgenomen waar we middelen voor hebben. Voor de volgende aanvullende maatregelen en acties zijn (nog) geen middelen: Niet in deze bijlage opgenomen, maar wel relevant, is de opvolging van de aanbevelingen die volgen uit de verkenningen van maatregelen en onderzoeken zijn opgenomen in het NPCE. De verkenning/onderzoek is financieel gedekt, maar de uitvoering van de hieruit volgende aanbevelingen niet. Deze kunnen zonder aanvullende middelen dus niet zomaar doorgang vinden. Met deze bijlage geven we invulling aan een motie van Tweede Kamerlid Mulder (CDA).5 De voorgestelde wetgevende maatregelen, zowel
|